Het leven en de poëzie van Anne Brontë

Van de drie Brontë-zussen heeft de jongste mij altijd het meeste aangesproken. Behalve twee heldere, realistische romans die Victoriaanse lezers aan het denken zetten – en zelfs choqueerden – schreef Anne Brontë ook meerdere gedichten. Dit jaar is het 200 jaar geleden dat Anne geboren werd, op 17 januari 1820. Een mooie gelegenheid om eens bij haar leven, en in het bijzonder bij haar poëzie stil te staan.

Anne werd geboren als jongste kind in het gezin van Patrick Brontë, een van oorsprong Ierse dominee, in Yorkshire. Kort na haar geboorte verhuisde het gezin naar de pastorie in Haworth, waar de familie niet meer zou vertrekken – en waar inmiddels het Brontë-museum is gevestigd.

De pastorie van Haworth, waar de zussen Brontë het grootste deel van hun leven doorbrachten, op een foto van rond 1860 [Publiek domein].

De pastorie van Haworth, waar de zussen Brontë het grootste deel van hun leven doorbrachten, op een foto van rond 1860 [Publiek domein].

Helaas sloeg na de verhuizing al snel het noodlot toe. Moeder Maria Branwell werd ziek, en 18 maanden na Annes geboorte overleed zij, mogelijk aan  de late gevolgen van de bevalling. Het was een klap voor Patrick en de kinderen: Maria (1813), Elizabeth (1814), Charlotte (1816), Branwell (1817) en Emily (1818). Een zus van de overledene, door de kinderen Aunt Branwell genoemd, trok in bij het gezin om voor de kinderen te zorgen. En zo werd deze tante voor Anne een moederfiguur, die Anne een warm thuis gaf. Zij zou zeer vormend zijn voor Annes spirituele leven. Overigens was Anne haar lieveling, en was Aunt Branwell een stuk afstandelijker naar de andere kinderen in het gezin.

Uit het leven gegrepen

De poëzie van Anne Brontë is zeer autobiografisch gekleurd, en geeft ons met regelmaat een inkijkje in de thema’s waar ze zelf mee worstelde. Dat wil niet zeggen dat we de dichtregels zomaar letterlijk moeten nemen – een rouwgedicht over een gestorven geliefde is bijvoorbeeld geen waterdicht bewijs voor een wederzijdse romance -, maar de gedichten bieden ons wel uitzicht op de gevoelens waar Anne over nadacht of mijmerde.

A reminiscence.

Yes, thou art gone! and never more
Thy sunny smile shall gladden me;
But I may pass the old church door,
And pace the floor that covers thee, […]

Yet, though I cannot see thee more,
‘Tis still a comfort to have seen;
And though thy transient life is o’er,
‘Tis sweet to think that thou hast been; […]

Een deel van Annes vroege poezie is geheel fictief, en gaat over het fantasieland Gondal, dat zij en haar zus Emily bedacht hadden tijdens hun kinderspel thuis en op de Yorkshire moors. Het vroegste gedicht dat we van Anne kennen is Verses by Lady Geralda, dat ze in 1836 schreef, op 16-jarige leeftijd.

Anne Brontë, geportretteerd door haar zus Charlotte in 1834 [Publiek domein].

Anne Brontë, geportretteerd door haar zus Charlotte in 1834 [Publiek domein].

Anne Brontë had, in tegenstelling tot haar broer en zussen, een relatief onbezorgde jeugd, waarin de natuur en fantasie een grote rol speelden. De dood van haar moeder kon Anne zich niet herinneren, en ook de vroege dood van haar beide zussen Maria en Elizabeth lijkt haar niet bijzonder beschadigd te hebben. Dit in tegenstelling tot Branwell, Emily en Charlotte, die zich goed konden herinneren hoe de oudste meisjes in 1825 doodziek van hun verschrikkelijk kostschool waren teruggekomen, om thuis te sterven. Charlotte en Emily zaten op dezelfde kostschool, maar werden net op tijd door hun vader weggehaald om niet ook aan de tuberculose-epidemie op school te bezwijken.

Vooral Charlotte had ondervonden hoe zij en haar oudste zussen werden uitgehongerd en mishandeld op school. Ze zou deze traumatische ervaringen nooit vergeten en ze haast letterlijk vertalen naar het verschrikkelijke Lowood Institution in haar roman Jane Eyre. Daarnaast werd Charlotte door de dood van haar zussen plotseling het oudste kind in huis. Ze voelde de zware verantwoordelijkheid om goed voor haar broertje en zusjes te zorgen.

Hoewel Anne er wel bij was toen Elizabeth en Maria overleden, was zij blijkbaar nog te jong om de volledige impact ervan mee te krijgen. Voor haar waren Charlotte en Emily fijne, oudere zussen, bij wie je veilig kon zijn. Anne trok vooral veel met Emily op; zeker nadat Charlotte in 1831 opnieuw naar school ging. Emily en Anne verzonnen samen hun eigen land, Gondal, vol spannende verhalen en intrigerende karakters.

Tussen hoop en vrees

Anne kon dus tussen ongeveer haar zesde en vijftiende levensjaar samen met haar broer en zussen van haar jeugd genieten, met veel ruimte voor spel en fantasie. Toch waren er ook zaken die haar al vroeg bezighielden en bedrukten, namelijk het strenge protestantse geloof waarmee haar tante haar opvoedde. Aunt Branwell was een aanhanger van het methodisme, een religeuze stroming die sterk de nadruk legde op het geloof in een strenge, straffende God. Je moest bijzonder goed opletten om niet iets zondigs te doen, om niet voor eeuwig in het brandende hellevuur te belanden.

Haar tante liet geen mogelijkheid onbenut om deze boodschap bij de kleine Anne in te prenten, waardoor zij erg bang was voor een toornige God. Als gevoelig kind dacht zij al vroeg na over haar woorden en daden, en of zij misschien niet te zondig was om ooit naar de hemel te gaan.

Het opmerkelijke is, dat vader Patrick dominee was binnen de Anglicaanse kerk, en een stuk minder zwaar dacht over het oordeel van God. Natuurlijk moest je als mens niet zondigen en een vroom leven leiden, maar er was binnen deze kaders meer ruimte voor vergeving, en de houvast aan een liefdevolle, vaderlijke God.

Fotoportret van Patrick Brontë (1777-1861), waarschijnlijk gemaakt rond 1860 [Publiek domein].

Fotoportret van vader Patrick Brontë (1777-1861), waarschijnlijk gemaakt rond 1860 [Publiek domein].

Het contrast tussen deze twee godsbeelden heeft een enorme impact gehad op Anne. Het lijkt erop dat zij meer dan de andere kinderen door Aunt Branwell beïnvloed is geweest, maar zich tegelijkertijd ook tot de ‘mildere’ variant van het geloof van haar vader aangetrokken heeft gevolgd. Dit zorgde bij Anne voor diepe interne conflicten, en – in combinatie met haar bedachtzame en perfectionistische aard -, voor periodes van depressiviteit en angst. Charlotte zou later over haar zus schrijven:

“In looking over my sister Anne’s papers, I find mournful evidence that religious feeling had been to her but too much like what it was to Cowper. It subdued her mood and bearing to a perpetual pensiveness.” [William Cowper was een bekende 18e-eeuwse schrijver van religieuze liederen, die ook aan depressies leed.]

In eeuwige tweestrijd

Anne’s eerste grote geloofsconflict leidde tot een zenuwinzinking tijdens een jaar op een kostschool. Omdat Charlotte er les gaf, stelde dat Anne in staat om in 1835 gratis lessen volgen op Roe Head. Het was een goede school, en Anne was een vlijtige leerling, maar ze voelde zich eenzaam.

Het beroemde portret van Anne Brontë, een detail van het schilderij dat broer Branwell maakte van zijn drie zussen, in 1834 [Publiek domein].

Het beroemde portret van Anne Brontë, een detail van het schilderij dat broer Branwell maakte van zijn drie zussen in 1834 [Publiek domein].

Daarnaast werd de school door het Calvinisme beïnvloed, en kwamen er regelmatig calvinistische dominees spreken. De calvinistische leer was nog strenger dan die van de methodisten, en ging uit van predestinatie. Dit hield in dat er al vaststond of je naar de hemel of de hel ging, en dat één zonde al een enkele reis naar de hel betekende. Dit maakte Anne enorm angstig, omdat zij in haar eigen geloofstwijfel op zich al een zonde zag. Veel van Anne’s religieuze gedichten zijn geschreven tijdens haar periode op Roe Head.

 The Doubter’s Prayer

[…]
While Faith is with me, I am blest;
It turns my darkest night to day;
But while I clasp it to my breast,
I often feel it slide away.

 Then, cold and dark, my spirit sinks,
To see my light of life depart;
And every fiend of Hell, methinks,
Enjoys the anguish of my heart.

What shall I do, if all my love,
My hopes, my toil, are cast away,
And if there be no God above,
To hear and bless me when I pray?

De grote ommezaai kwam toen Anne ziek werd. Ze kreeg buiktyfus en lag op het randje van de dood. Het meeste leed zij echter niet onder haar fysieke, levensbedreigende ziekte, maar onder de gedachte dat zij met haar geloofstwijfels zeker in de hel zou komen. Daarom vroeg ze aan Charlotte of zij een priester naar haar toe wilde laten komen. Maar zij vroeg opmerkelijk genoeg om een pastor van weer een andere kerkstroming: de Evangelische Broedergemeente (Moravian Church).

Tijdens gesprekken op haar ziekbed leerde Anne van de Moravische broeder James La Trobe dat er ruimte was voor een persoonlijke band met God, die vergevingsgezind was, en dat iedereen (na boetedoening) uiteindelijk in de hemel zou komen. Deze wetenschap luchtte Anne enorm op. Ze herstelde van haar ziekte en zou voortaan anders in het leven staan: Met vlagen nog wel bang voor een straffende God, maar in de basis een vertrouwen dat het allemaal wel goed zou komen.

Van dit portret wordt vermoed dat het van Emily Brontë is; al zijn er ook kenners die zeggen dat het om Anne gaat. Door Branwell in 1834 [Publiek domein].

Van dit portret wordt vermoed dat het van Emily Brontë is; al zijn er ook kenners die zeggen dat het om Anne gaat. Gemaakt door Branwell in 1834 [Publiek domein].

In haar gedicht Views of Life schieten de gedachten van de spreker heen en weer tussen hoop en wanhoop. Het is tekenend voor Annes onrustige gedachten; maar uiteindelijk overwint de hoop toch. Over ongeluk en rampspoed dichtte zij:

Or if they come, it oft appears,
Our woes are lighter than our fears,
And far more bravely borne.
Then let us not enhance our doom
But e’en in midnight’s blackest gloom
Expect the rising morn.

Zowel de religieuze angst en twijfel, als ook de somberheid van het menselijk bestaan spelen dus een grote rol in veel van Annes gedichten. Daarom zijn ze voor het hedendaagse, meestal niet-religieuze publiek wat zware kost. Het is voor de moderne mens anno 2020 waarschijnlijk moeilijk voor te stellen hoe enorm belangrijk en alomtegenwoordig het geloof in het dagelijks leven van mensen was.

Een potloodtekening van Anne, door haar zus Charlotte in 1845 [Publiek domein].

Een potloodtekening van Anne, door haar zus Charlotte in 1845 [Publiek domein].

Toch kunnen de gedichten ook nu nog gevoelens van oneindigheid en grootsheid aanspreken. En wie in het leven moeilijke momenten heeft gekend, kan uit de dichtregels punten van herkenning, berusting en hoop vinden. Het gedicht The Narrow Way vertelt ons, dat je voorspoed in het leven niet werkelijk kunt herkennen, zonder ook de donkere kanten van het leven te hebben doorstaan:

Bright hopes and pure delight
Upon his course may beam,
And there, amid the sternest heights,
The sweetest flowerets gleam.

 On all her breezes borne,
Earth yields no scents like those;
But he that dares not gasp the thorn
Should never crave the rose.

Out on the wiley, windy moors…

Behalve intens leesvoer bieden Anne’s gedichten aan de historisch geïnteresseerde lezer een waardevolle blik op het zware bestaan in het landelijke Yorkshire van de 19e eeuw. De dagen in Noord-Engeland waren vaak koud, nat en donker, en voor gewone mensen lag de dood constant op de loer.

In Haworth lag de gemiddelde levensverwachting in 1850 rond de 26 jaar, en in de jaren daarvoor lag dit getal zelfs nog lager. Dit kwam vooral door de grote kindersterfte, en het feit dat voorzieningen als schoon water en riolering in het dorp nog slechter geregeld waren dan in Londens verschrikkelijke sloppenwijk Whitechapel. Het bestaan in Victoriaans Engeland van de jaren 1840 was voor veel mensen fysiek en emotioneel uitputtend. In dat licht bezien zal Anne niet de enige zijn geweest bij wie het gewicht van religieuze vraagstukken zwaar drukte. Wie daarbij wél kon geloven in een vredig hiernamaals had daarin een belangrijke vorm van houvast.

V.l.n.r: Anne, Emily en Charlotte Brontë, geschilderd door hun broer Branwell, rond 1834 [Publiek domein].

V.l.n.r: Anne, Emily en Charlotte Brontë, geschilderd door hun broer Branwell rond 1834 [Publiek domein]. Bewerking door My inner Victorian.

Toch waren er wel degelijk alledaagse dingen waar Anne vreugde uit putte. Ze hechte aan het contact met haar broer en zussen, en hield van haar wandelingen in de natuur. Op de heidevelden van Yorkshire voelde Anne zich vrij, en genoot van de macht en pracht van het uitgestrekte landschap, de heide en de wind. Het volgende gedicht sprankelt in natuurlijke schoonheid, en heeft een opzwepend, vreugdevol metrum:

Lines composed in a wood on a windy day.

My soul is awakened, my spirit is soaring
And carried aloft on the wings of the breeze;
For above and around me the wild wind is roaring,
Arousing to rapture the earth and the seas.

 The long withered grass in the sunshine is glancing,
The bare trees are tossing their branches on high;
The dead leaves beneath them are merrily dancing,
The white clouds are scudding across the blue sky

 I wish I could see how the ocean is lashing
The foam of its billows to whirlwinds of spray;
I wish I could see how its proud waves are dashing,
And hear the wild roar of their thunder to-day!

Hoewel alle zussen Brontë graag thuis waren, was het niet mogelijk om daar voor altijd te blijven. Omdat Patrick Brontë als dominee niet veel verdiende, en hij de meisjes bovendien geen erfenis kon nalaten, werd er van hen verwacht dat zij buitenshuis gingen werken. Charlotte gaf les op enkele scholen, en ook Emily probeerde zowaar een positie als lerares. Zij gruwden echter beiden van het vak, en kwamen snel weer terug naar Haworth.

Anne daarentegen had bijzonder veel doorzettingsvermogen, en wist een aantal jaren succesvol als gouvernante te werken.

“My sister Anne had to taste the cup of life as it is mixed for the class termed ‘Governesses.’”

 … zo schreef Charlotte jaren later over haar zus. Deze droge opmerking laat doorschemeren dat Anne het werk emotineel erg zwaar had gevonden, hoewel ze uiteindelijk ook wel haar draai vond, en het met een aantal pupillen goed kon vinden.

Een pagina uit het dagboek van Emily Brontë, met een schets waarop ze laat zien hoe zij en Anne samen aan tafel in de pastorie zitten te schrijven, in juni 1837 [Publiek domein].

Een pagina uit het dagboek van Emily Brontë, met een schets waarop ze laat zien hoe zij en Anne samen aan tafel in de pastorie zitten te schrijven, in juni 1837 [Publiek domein].

Drie keer incognito

Haar ervaringen als gouvernante gebruikte Anne later bij het schrijven van haar eerste roman, Agnes Grey. En zo zijn we bij het grote, bekende Brontë-verhaal aanbeland. Toen alle drie de zussen in 1845 weer thuis waren, kwamen zij op het idee te gaan schrijven om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien.

Ze besloten tot het publiceren van een dichtbundel. Dit deden ze onder mannelijke (of androgyne) pseudoniemen, zodat hun poëzie niet op hun sekse zou worden beoordeeld. De bundel met 18 gedichten van Currer Bell (Charlotte), 21 gedichten van Ellis Bell (Emily) en 21 gedichten van Acton Bell (Anne) verscheen in mei 1846. Het werd helaas een regelrecht flop. Het lukte Anne echter wel om twee gedichten in lokale magazines publiceren.

De 'handtekeningen' van de drie schrijfsters onder hun pseudonymen 'Currer', 'Ellis' en 'Acton Bell', rond 1846 [Publiek domein].

De handtekeningen van de drie schrijfsters onder hun pseudonymen Currer, Ellis en Acton Bell, rond 1846 [Publiek domein].

De zussen wisten nog niet van hun eerste literaire mislukking, toen zij al wel ijverig aan de slag gingen met hun eerste romans. Na wat ups en downs werden Charlotte’s tweede roman, Jane Eyre, Emily’s Wuthering Heights en Anne’s Agnes Grey grote successen. Anne’s tweede roman, The Tenant of Wildfell Hall (1848) sloeg in als een bom, en werd ondanks gemopper over een gebrek aan fatsoen meteen voor de tweede keer gedrukt.

Het had de start moeten zijn van drie glanzende literaire carrières. Maar helaas sloeg in 1848 wederom het noodlot toe. In het najaar van 1848 stierven broer Branwell en zus Emily kort achter elkaar, waarschijnlijk beide aan tuberculose. Ook Anne werd ziek, al zou zij haar ziekbed nog even weten te rekken. In haar laatste gedicht uit januari 1849 blijkt haar schok over de fatale diagnose die de dokter haar gegeven had. Ze wilde nog niet sterven, maar zich nuttig maken op aarde:

A dreadful darkness closes in
On my bewildered mind;
O let me suffer and not sin,
Be tortured yet resigned. […]

I hoped amid the brave and strong
My portioned task might lie,
To toil amid the labouring throng
With purpose pure and high.

 But Thou hast fixed another part,
And Thou hast fixed it well;
I said so with my breaking heart
When first the anguish fell.
[…]

 If Thou shouldst bring me back to life,
More humbled I should be;
More wise—more strengthened for the strife—
More apt to lean on Thee.

 Should death be standing at the gate,
Thus should I keep my vow:
But, Lord! whatever be my fate,
Oh, let me serve Thee now!

Zoals Charlotte Brontë later zo mooi wist te verwoorden: These lines written, the desk was closed, the pen laid aside—for ever.”

Anne was in de laatste fase van haar leven niet meer bang om dood te gaan. Dit gaf haar veel rust en vertrouwen. Haar laatste woorden aan de enige overblijvende Brontë-zus, Charlotte, waren: “Houdt moed.” Anne stierf op 28 mei 1849 in Scarborough.

Snif. Ik word er toch ook wel een beetje melancholisch van. Tijd voor een sterk kopje thee.

Huishoudelijke mededeling: Volgende week verschijnt er geen nieuwe blogpost in verband met de herfstvakantie.


Voor het schrijven van dit blog heb ik de volgende bronnen gebruikt:
Nick Holland: In Search of Anne Brontë (2017).
Charlotte, Emily en Anne Brontë: POEMS by Currer, Ellis, And Acton Bell (Uitgave 1997). Via Gutenberg.org.
Anne Brontë: ‘A dreadful darkness closes in’ (1849) via http://www.mick-armitage.staff.shef.ac.uk/.
Anne Bronte op Wikipedia.org.
Brontë Family op Wikipedia.org.
Anne Brontë In Her Own Words. Discussie met wetenschappers op het Bradford Literature Festival 2020, via Youtube.

3 gedachten over “Het leven en de poëzie van Anne Brontë

  1. Geweldig deze blog ,veel is welbekend van de zussen maar de gedichten te lezen blijft intens en prachtig .`dank je wel

    • Ik ben blij om te horen dat je het mooi vindt, Wies! Ik kan me voorstellen dat velen het zware kost vinden, maar ik vind het zelf ook bijzonder om te lezen. Je moet er natuurlijk wel voor in de stemming zijn.

  2. Prachtig artikel. Geweldige blog.
    Ken je het boek dat Jolien Janzing schreef over het verblijf van Charlotte en Emily in Brussel. Het is een historische fictieroman. Ik heb hem gelezen en ik moet zeggen dat ik echt wel genoten heb.
    Wikipedia zegt er het volgende over:
    De Meester – de geheime liefde van Charlotte Brontë in het negentiende-eeuwse Brussel. Vertaald in het Engels (World Editions), Frans (Editions Archipel) en Duits (Herbig). Historische roman over het ontbrekende hoofdstuk in de levens van de schrijfsters Charlotte en Emily Brontë, die wereldberoemd werden door romans als Jane Eyre en Woeste Hoogten. De kinderen Brontë groeien op in Haworth, Noord-Engeland. Charlotte wil ontsnappen aan de bekrompenheid van het stadje en stelt haar zus Emily voor om samen te gaan studeren in het verre Brussel. Charlotte blijft niet ongevoelig voor de charmes van haar leraar Constantin Heger, de echtgenoot van de schooldirectrice.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.