In mijn verzameling oude boeken en prenten heb ik een heel leuk kinderboekje uit ongeveer 1874: Het Koningsboek voor onze Jongens en Meisjes – Geschiedenis van Nederlands drie eerste Koningen. Omdat het Koningsdag is wil ik het graag met jullie delen. Het boekje is uitgegeven ter gelegenheid van het 25-jarig koningsjubileum van Koning Willem III. Het is bedoeld voor basisschoolleerlingen en staat bol van de leuke ‘historische’ plaatjes. Om nog maar niet te zwijgen over de serieus bedoelde, maar toch hilarische en soms tenenkrommende teksten!
Het Koningsboek voor onze Jongens en Meisjes werd in 1874 op basisscholen uitgedeeld ter gelegenheid van het feit dat het op 12 mei 1874 precies 25 jaar geleden was dat Willem III werd ingehuldigd. Het boekje is dan ook sterk oranjegezind, en voor de moderne lezer zelfs een beetje lachwekkend. De teksten zijn behoorlijk kinderlijk (oké, het is een kinderboek) en…ahum….niet altijd even historisch correct te noemen. Ik besloot om het Koningsboek eens kritisch te lezen en deel vandaag met jullie de mooiste plaatjes en de ‘foutste’ teksten. (Met alvast excuses aan Belgische lezers…)
Voor wie niet bekend is met de start van het Nederlandse Koningshuis: In 1813 kwam de in ballingschap levende Prins van Oranje terug in Nederland. Hij kwam aan op het strand in Scheveningen en moest met een boerenkar van zijn schip worden gehaald, omdat dat anders in het zand zou vastlopen. Hij kreeg een warm onthaal van de plaatselijke bevolking, of zoals het Koningsboek zegt:
“‘Lieve Hemel! ’t Is of al die menschen mal zijn! En willen ze zich allemaal gaan verdrinken? Ze loopen regelrecht in zee! En ’t moet warm weer ook zijn; want ze houden hun hoeden in de hand. En wat staat die menheer met zijn lange jas daar gek op dien boerenwagen. Die heeft zeker gedacht, dat hij op zee hooien kon en komt nu zonder vracht terug!’”
Wat een kinderachtige tekst. Ik kan me niet voorstellen dat ik nu nog een kind van een jaar of 10 zo betuttelend toe zou spreken. Bovendien staan de mensen op het plaatje nauwelijks in het water. Maar goed, de tijden zijn veranderd en ik vind het wel heel interessant om te zien wat men toen blijkbaar gewoon of ongewoon vond.
En dat is één:
Toen Willem I uiteindelijk op de troon zat was het nog flink onrustig in Europa. Napoleon was nog niet verslagen, en wat moest er gebeuren met het Belgisch grondgebied? Ons Koningsboek weet er een mooie draai aan te geven:
“Maar toen die ondeugende Napoleon ook het groote Rusland in zijn macht wou krijgen, kreeg hij daar geducht klop, en verloor er bijna al zijn soldaten. Toen zeiden de Pruisen en de Oostenrijkers: ‘Nu zullen we met Rusland en Engeland samen doen en dien Napoleon eens afleeren, om zoo den baas te spelen.’”
Och, die “ondeugende Napoleon” toch. Om zo’n tekst kan ik toch vooral heel breed grijnzen.
“‘Hoort eens, jelui land is veel te klein,’ zeiden Rusland, Engeland, Oostenrijk en Pruisen een jaar later tegen ons. ‘We zullen er u België bij geven, en dan wordt jelui souvereine vorst koning der Nederlanden.’ En al hadden we daar niet veel zin in, en al had de souvereine vorst er ook niet veel mee op, er was niets aan te doen. Den 16den Maart 1815 werd ons land met België vereenigd en Willem de Eerste koning der Nederlanden.”
Say what?! Als iemand graag het huidige België erbij wilde hebben, was het wel Willem I. Hij had daar juist bij de genoemde grootmachten over gezeurd, en wilde oorspronkelijk zelfs méér land dan hij kreeg. Het is toch wel…bijzonder…dat de schrijver het nodig vond om zo glashard te liegen. Of zou hij het zelf echt zo hebben geloofd? Ik denk dat men daar in België in ieder geval niet om had kunnen lachen.
Want in 1830 raakten de Noordelijke Nederlanden slaags met het huidge België.
“En toen had hij [Willem I] tegen den kroonprins gezegd: ‘Ga jij die stoute Belgen eens op hun baatje geven. Je kunt het heele leger meenemen.’”
“Die stoute Belgen…'” Aargh, wat een tenenkrommend taalgebruik. Ik krijg last van plaatsvervangende schaamte.
En dat is twéé:
Zo komt Willem II aan bod, eigenlijk voorals als Held van Waterloo.
“De Prins van Oranje was zijn Papa onder den naam van Willem den Tweeden opgevolgd. […] Hij was een riddelijk vorst en een dapper soldaat”
Dit klinkt wel heerlijk romantisch zeg. Net alsof ik een sprookje zit te lezen.
Deze Willem II is maar kort koning geweest. Het belangrijkste dat we nu nog over hem te melden hebben is zijn goedkeuring voor een nieuwe, democratischere grondwet in 1848:
“Koning Willem de Tweede was nu ruim zeven jaren koning geweest, en ’t volk had al meer dan eens gezegd, dat het graag een andere grondwet wou hebben. In ’t begin van ’t jaar 1848 zei de koning tot de Statengeneraal: ‘Weet je wat, maakt nu maar eens een andere grondwet.’ En ’t volk was daar heel blij om, vooral omdat de koning ’t zoo uit zich zelf gezegd had.”
Interessant hoor, dat een kinderboekje erop moet wijzen dat de koning dit “uit zich zelf gezegd had.” Is dat nu echt zo belangrijk om te weten, of is er iets mee aan de hand? Dat laatste is eerder het geval. Willem II was fel tegen een nieuwe grondwet, terwijl politici er lang genoeg voor aan zijn hoofd gezeurd hadden en het volk zelfs met opstand dreigde. En toen draaide de koning plotseling bij. Men vermoed dat hij gechanteerd werd omdat hij homoseksuele contacten zou hebben. Dat zelfs een kinderboekje moet benadrukken dat de grondwet toch echt een eigen idee van de koning was, geeft mij het gevoel dat bijna niemand dat werkelijk geloofde.
En dat is dríe:
En toen kwamen we bij Koning Willem III. Hij was een beetje een moeilijk geval: Zij reputatie was slecht, omdat hij lomp en niet bijzonder intelligent zou zijn. Deze reputatie was ook bijvoorbeeld Koningin Victoria niet ontgaan.
De keren dat de koning wèl eens een keer iets bijzonder lovenswaardigs deed, werden dan ook breed uitgemeten. Zoals ook bij de watersnoodramp in 1861, waar hij zelf naar toe ging om te kijken. Nu is het misschien normaal dat leden van de Koninnklijke familie naar een rampplek toe gaan, maar Willem III was hierin één van de eersten:
“Koning Willem de Derde ging overal rond, om te zien of die meuschen ’t wel goed hadden. Eens moest hij over de rivier de Waal bij Tiel. Toen zeiden zijn vrienden tot hem: ‘Ik zou ’t niet wagen, Sire! ’t Is zoo gevaarlijk.’ – Toen vroeg hij aan den veerman, die hem moest overzetten: ‘Durf jij het te doen?’ – Ja Uwe Majesteit,’ antwoordde de veerman. – ‘Nou dan durf ik het ook!’ – En toen zijn vrienden zeiden: ‘En als uwe Majesteit nu eens van nacht op den dijk moet blijven!’ antwoordde hij: ‘Dan kan ik het daar ook wel een nacht uithouden. Er zijn er zooveel die ’t moeten doen!’”
Hoewel de schrijver wel erg zijn best doet, is het leuk om ook eens te zien dat de positieve daden van “Koning Gorilla” benoemd worden. Zo bezocht hij eens – geheel tegen het protocol in – een oudmilitair (de heer Köhler) in diens eigen eenvoudige huisje:
“Toen nu onze koning Willem de Derde verleden jaar in Groningen was, liet de oude heer Köhler hem vragen, of hij hem eens spreken mocht. ‘Hoe,’ zei de koning, ‘zou die oude man bij mij komen? dat gaat niet; zeg hem, dat ik hem over een uur of wat zelf een bezoek kom brengen.’ […] Toen nu de koning met zijn koets dicht bij die straat kwam, konden de paarden niet door ’t volk heen en moest hij uit zijn rijtuig stappen en te voet naar het huis van mijnheer Köhler gaan. Daar ziet gij nu onzen edelen Vorst in het huis van den ouden man, wiens brave zoon in ’s Lands dienst is gestorven. Hoe mooi van hem, dat hij dien grijsaard zelf opzocht, niet waar? En toen hij heenging, gaf hij den ouden man en den jongens vriendelijk de hand. En weet ge, wat men in Groningen zei: ‘Nu dat is een braaf Koning, die Willem de Derde!’ En dat zeggen we ook.”
Toch aardig hè, dat men geprobeerd heeft om wat positieve anekdotes over Willem III bij elkaar te zoeken. Helaas is met deze twee ‘hoogtepunten’ het verhaal over Willem III ten einde.
Verschillende boekjes
Na de verhaaltjes over de drie Willems volgt er nog een laatste hoofdstuk, dat in verschillende uitgaven anders loopt. Ik ontdekte namelijk nog iets interessants. Er zijn twee eerdere versies van dit boekje geweest, met een andere voorkant, titel en een ander slothoofdstuk. De andere versies heten beide Feestgeschenk voor Neerlands schooljeugd op 12 mei 1874. En waar de eerste twee boekjes vooruitblikken op de jubileumdag, kijkt het mijne erop terug.
In de eerste twee drukken heet het laatste hoofdstuk: “Waarom de Nederlanders zooveel van koning Willem den Derden houden”. Daarin wordt verteld wat voor vooruitgang er allemaal niet geboekt is onder deze koning.
“En daarom hebben we alle reden, om den 12den Mei te vieren. Op dien twaalfden Mei moeten we vooral onze edele en brave koningin niet vergeten, die zooveel goed doet aan armen en ongelukkigen! Jongens, neen! Dus, lieven! Veel pleizier op den 12den Mei! Roept dan eensferm: ‘Oranje boven! Lang leve Koning Willem de Derde! Lang leve onze geliefde Koningin!’”
Ik vind het aandoenlijk dat de schrijver de kinderen veel plezier wenst op de feestdag. Kinderlijk, maar ook wel charmant. Het viel me nog op dat er ook nog even over de koningin gesproken wordt. In mijn boekje gaat het alleen nog maar over de koning, dus ik denk dat Koningin Sophie tegen die tijd overleden moet zijn. Daarom denk ik dat mijn boekje gedrukt is ná het overlijden van Koningin Sophie in juni 1877, maar vóór Willems tweede huwelijk in 1879.
Verder is het grootste verschil dat er in mijn versie dus wordt teruggekeken op de feestdag. Het was inderdaad feestelijk, en de kinderen van het land hadden voor een cadeau gespaard. Heel leuk allemaal. Toch kon een oer-Hollandse opmerking niet achterwege blijven: “Jammer maar, dat het zulk leelijk weer was.”
Ik vond het heel leuk om zo’n oud kinderboekje uit te pluizen en een kritisch te bekijken. Zo heb ik het gevoel de geschiedenis van heel dichtbij te beleven.
Maar nu is het tijd voor thee. Ik ga vandaag voor een kruidenmelange met een oranje tompoes!
Voor het schrijven van dit blog heb ik de volgende bronnen gebruikt:
P.J.A. Andriessen. Koningsboek voor onze Jongens en Meisjes – Geschiedenis van Nederlands drie eerste Koningen, ca. 1877-1879.
P.J. Andriessen, Feestgeschenk voor onze jongens en meisjes bij het zilvren feest van Z.M. den Koning, 12 mei 1849-1874. Scheltema & Holkema, Amsterdam 1874. Via: dbnl.org.
Interessant om te lezen, de geschiedenis was een beetje weggezakt. Leuk hoe je dit helemaal uitpluist.
Hm wat apart zeg! Weet je ook door wie deze boekjes zijn uitgegeven? Is het van het koningshuis uit gegaan? Sommige dingen klinken bijna satirisch/sarcastisch, maar misschien ligt dat ook aan mijn 21ste blik, haha.
Wat een leuke vraag! Het Koningsboek werd uitgegeven door één van de grootste boekhandels van toen: Scheltema & Holkema (onder die naam tussen 1858-1882). De schrijver was P.J. Andriessen (1815-1877), die in die tijd een bekende kinderboekenschrijver was. Hij schreef het liefste boeken die zich afspeelden binnen de Nederlandse geschiedenis. Het Koningsboek lag dus zeer in zijn straatje, maar of er vanuit het Koningshuis opdracht is gegeven voor het verschijnen ervan, of dat het een eigen idee van de schrijver en uitgever was, heb ik niet kunnen achterhalen. Het is denk ik beide mogelijk; hoewel ik me kan voorstellen dat het een goedbedachte, patriottische marketingstrategie van de uitgever was.
Met een blik van tegenwoordig kun je het denk ik alleen nog maar satirisch lezen inderdaad, haha.
WIM 9-11-2017
ik heb het rechtse boekje met de 3 hoofden op de voorkant in mijn bezit,zou dit nog enige waarde hebben bij verkoop?.
Je wordt er niet rijk van, maar ik denk dat je er in ieder geval 20 euro voor kunt krijgen. Ik weet het niet helemaal meer zeker, maar het zou kunnen dat jouw exemplaar het ‘origineel’ is, wat in dat geval gunstig zou zijn voor de prijs. Misschien is het een idee om er naar te laten kijken door een antiquariaat dat gespecialiseerd is in oude boeken (eventueel via mail). Succes.