Ik heb het al eens eerder geschreven: De plek van de victoriaanse middenklassenvrouw was thuis; tussen haar kinderen, braaf bordurend en gasten ontvangend in de netjes gedecoreerde drawing room of parlour. Maar wist je dat juist in de 19e eeuw het beeld van de ideale vrouw ontzettend zou veranderen – tot grote verwarring en irritatie van de betreffende vrouwen, en hun families?
Ingewikkeld hoor
Stel jezelf de volgende situatie voor: Een jong echtpaar in de jaren 1850 huurt een respectabele middenklassenwoning, waarna de man aan het werk gaat, en de vrouw het huishouden en eventuele kinderen dient te verzorgen. Een duidelijke rolverdeling, nietwaar? Alleen las ik in mijn kerstvakantie een interessant boek dat mij deed beseffen dat de werkelijkheid zo eenvoudig niet was. The Short Life and Long Times of Mrs Beeton van Kathryn Hughes legt in een helder betoog uit, dat juist gedurende de 19e eeuw het takenpakket van de vrouw enorm aan het veranderen was; en dat wens en werkelijkheid daarbij niet altijd synchroon liepen.
Vrouwen in de Regency-periode
Aan het einde van de Georgian Period deed een vrouw van een ambachtsman of winkelier wat ze alle eeuwen daarvoor ook gedaan had: Ze zorgde zelf – of met een enkele meid – voor de kinderen, voor de schoonmaak en het eten. Dochters hielpen mee in het huishouden zodra ze dat konden. Ondertussen leverde de vrouw des huizes ook een bijdrage aan de zaak van haar man: Bijvoorbeeld door de boekhouding bij te houden of klanten te bedienen. Haar dagen waren druk gevuld met een veelvoud aan taken, die zoals wij nu zouden zeggen zowel tot de privésfeer als de economische sfeer behoorden. Deze vrouw mocht met recht zelfverzekerd zijn over haar taken, en er was niemand in haar kleine kring van buren of familie die haar bezigheden niet passend zou hebben gevonden.
In haar nieuwe biografie over Jane Austen geeft Lucy Worsley een mooi voorbeeld in de persoon van Jane’s moeder Cassandra. Latere familieleden hebben het beeld willen schetsen dat zij een vrouw was die de hele dag in haar drawing room zat, wachtend op bezoekers voor hun morning calls. Dit idee van de volgende generatie is typisch victoriaans, maar klopt helemaal niet. Want in werkelijkheid hield Mrs. Austen zich bezig met het voedsel dat ze verbouwde en de koeien van wiens melk ze boter maakte. De handen uit de mouwen steken kon toen dus wel genteel zijn.
Toch zien we ook in de vroeger 19e eeuw al discussie over welke bezigheden een vrouw pasten. Zoals ook Mrs Rundell in de inleiding van haar kookboek uit 1816 schreef:
“[…][i]s there no way to unite, in the female character, cultivation of talents and habits of usefulness?”
Kortom: Kan een goede vrouw niet tegelijkertijd leren pianospelen en aardappels schillen? Het lijkt erop dat Mrs. Rundell het misschien wel meer eens zou zijn geweest met Mrs. Lucas dan met Mrs. Bennet in Pride and Prejudice, wanneer laatstgenoemde trots verkondigd dat haar dochters niks in de keuken te zoeken hebben.
[Mr. Bingley:] “Did Charlotte dine with you?”
[Mrs. Bennet:] “No, she would go home. I fancy she was wanted about the mince-pies. For my part, Mr. Bingley, I always keep servants that can do their own work; my daughters are brought up very differently. (Pride and Prejudice, hoofdstuk 9).“The dinner too in its turn was highly admired; and he begged to know to which of his fair cousins the excellency of its cooking was owing. But he was set right there by Mrs. Bennet, who assured him with some asperity that they were very well able to keep a good cook, and that her daughters had nothing to do in the kitchen.” (Pride and Prejudice, hoofdstuk 13).
Wie echt belangijk is, doet niets
De houding van Mrs. Bennet zou echter in de loop der jaren alleen maar meer gecultiveerd worden. Toen in de jaren 1840 steeds meer kleine lieden opklommen tot de (lagere) middenklasse, wilden ze daarmee een ander leven voor hun kinderen. Niet gek natuurlijk, wie wil er nu voor zijn kinderen niet het ‘hoogst haalbare’? Een respectabel beroep voor zoonlief, dus, en voor de dochter des huizes het liefste een echtgenoot die net wat hoger op de sociale ladder stond dan Pa aan het begin van zijn loopbaan. Om dit te bereiken stuurden ouders hun dochters naar dure kostscholen, waar ze Frans, borduren en converseren leerden, maar zeker niet hoe je aardappels moest koken en een huishoudboekje moest bijhouden. Deze dochters moesten dámes worden. En die waren toch vooral bedoeld voor de decoratie – en het voortzetten van het familiegeslacht.
Een voorbeeld van zo’n decoratief vrouwtje geeft ook Charles Dickens in David Copperfield. In deze deels autobiografische roman laat hij de hoofdpersoon met de mooie, maar totaal incapabele Dora trouwen. Zij is dermate achterlijk dat ze het hele huishouden in het honderd laat lopen, en dat interesseert haar geer zier. Ze typeert zichzelf als “child wife” en is daarmee ronduit tevreden. Je zou kunnen zeggen dat dit een cynische maatschappelijke noot van Dickens is, maar uit zijn andere romans en zijn privé-relaties met vrouwen kun je wel distileren dat hij zo’n mooi naïef vrouwtje eigenlijk wel leuk vond. Maar mogelijk ook wat onpraktisch, want in David Copperfield laat hij Dora vroeg overlijden (voordat ze een saaie uitgezakte taart kan worden, en ze zo dus als karakter altijd engelachtig blijft). Vervolgens koppelt de schrijver David aan de praktische en onzelfzuchtige Agnes, die natuurlijk veel geschikter is als vrouw en moeder. Zucht. Over de bekrompen portrettering van vrouwen bij Charles Dickens is al veel geschreven, maar waarschijnlijk sloten zijn onbaatzuchtige, huiselijke typetjes wel aan bij wat het victoriaanse publiek wilde lezen.
Vraag het niet aan de buurvrouw
Volgens Kathryn Hughes werd er in de jaren 1840-1860 veel geklaagd in de media over jonge meisjes zoals Dora, die ‘omhooggevallen’ waren en geen goede echtgenotes voor hun middenklassenman konden zijn. Want de praktijk had geen prinsessen-op-de-erwt nodig; maar wel beschaafde huisvrouwen die wisten hoe ze moesten koken, een dienstmeisje moesten aansturen en kleding repareren.
Nu zou je kunnen zeggen: Dan konden ze toch aan hun vriendinnen en buurvrouwen vragen hoe ze een bepaalde huishoudelijke klus of probleem aan konden pakken? En daar zat hem nu net het probleem. De middenklasse hield graag de schone schijn op. Hoe kon je aan een buurvrouw – die je toch maar oppervlakkig kende van de verplichte morning calls – vragen hoe lang bloemkool moest koken, zonder daarmee te laten weten dat je eigenlijk geen lady of leisure was, maar gewoon een huissloof die zelf haar huishouden moest doen? Help! Beginnende huisvrouwen in de middenklasse van de hoogvictoriaanse tijd hadden dus best een probleem: Het balanceren van huishouden en sociale normen, met de constante angst om door de mand te vallen als ‘niet ons soort mensen.’ Voor peer pressure heb je echt geen sociale media nodig.
Iets om trots op te zijn…
Het hoofdonderwerp van het boek van Kathryn Hughes is eigenlijk Isabella Beeton, de in Groot-Brittantie overbekende schrijfster van het meestgelezen Engelse kookboek The Book Of Household Management. Volgens Hughes is de grootste prestatie van Mrs. Beeton niet haar collectie aan recepten (die had ze toch vooral van anderen overgenomen), maar haar betoog dat je aan een goedgeregeld huishouden ook trots en zelfvertrouwen mocht ontlenen. Ook een dame in de middenklasse mocht tevreden kunnen zijn over haar zelfbereide maaltijden, hoe zuinig ze omging met het huishoudbudget, en haar zorg voor de kinderen. Natuurlijk waren drie personeelsleden – namelijk een meisje, een kok en een kindermeisje – ideaal, maar als dit financieel niet haalbaar was, dan was dit geen schande. Een vrouw die een schoon, knus huis met een goedgedekte tafel kon verzorgen was ten alle tijden een geslaagde echtgenote.
…Maar niet per sé blij mee
Door deze nadruk op het huiselijke leven (al dan niet met de handen uit de mouwen), verdwenen vrouwen feitelijk voor het eerst uit het openbare leven. De dochters en kleindochters van de dames die met zo veel moeite de schijn van een life of leisure hadden opgehouden, namen hier – niet geheel verwonderlijk – geen genoegen mee. Vanaf de jaren 1880 zie je steeds meer vrouwen die graag (of uit noodzaak) een betaalde baan buitenshuis wilden. Deze discussie zie je onder andere sterk terug in laat-victoriaanse uitgaven van The Girl’s Own Paper (zie bronnen). De norm dat je thuis hoorde te zijn zou echter pas in de jaren 1950 een beetje gaan afbrokkelen; in Nederland waren getrouwde vrouwen nog tot 1957 officieel handelingsonbekwaam. Bedankt, voorouders uit de 19e eeuw!
Ruim 100 jaar is de vrouw dus exclusief aan huis gebonden geweest, totdat ze weer zonder problemen kon gaan deelnemen aan de economische kant van de maatschappij. Eerst mochten vrouwen weer gaan werken, en tegenwoordig moeten ze. Financiële zelfstandigheid is daarbij het toverwoord. Tegelijkertijd is er op dit moment een stroming onder de goedverdienende elite ontstaan, waarbij (meestal) de vrouw ervoor kiest om zich op het huiselijke te richten.
Zou het niet fijn zijn als we eens niet het voorbeeld van onze victoriaanse voorgangers zouden volgen? En daarmee bedoel ik niet het verplicht thuisblijven, maar dat ‘verplichte’ überhaupt? Dat een vrouw, in samenspraak met haar partner, mag kiezen om zich te wijden aan nuttige taken thuis of op het werk – zonder oordeel? Ik zou het een ware sprong voorwaarts in de vrouwengeschiedenis vinden.
En dan schenk ik bij dezen nog wat thee in. Wist je dat dit in de victoriaanse tijd typisch een taak van de vrouw des huizes was?
Voor het schrijven van dit blog heb ik de volgende bronnen gebruikt:
Jane Austen: Pride and Prejudice. Via Gutenberg.org.
Charles Dickens: David Copperfield. Kindle Edition.
Kathryn Hughes: The Short Life and Long Times of Mrs Beeton (2005).
Mrs. Rundell: A New System Of Domestic Cookery (Persephone Books 2009, naar de editie van 1816).
Lucy Worsley: Jane Austen At Home (2017).
Victoriaanse artikelen over de positie van de vrouw kun je vinden op Victorian Voices.
Leuke analyse!
Dank je!
Een heel leuk artikel! Dank je wel,
Graag gedaan! 🙂
Ik heb een blog over de Bronte Sisters. De periode waarin zij leefden is zo interessant. De zussen waren financieel afhankelijk van hun vader. Hij was dominee. Wanneer hij zou overlijden dan waren zij zonder inkomen. Ze zouden dus moeten gaan werken of trouwen. Maar er waren geen banen voor vrouwen behalve gouvernante worden of zelf een schooltje openen. Ze probeerden alle twee. Het bracht hen alleen narigheid. Uiteindelijk werden ze beroemde schrijfsters. Er was een gigantisch vrouwenoverschot. De Napoleontische oorlog was net achter de rug. Het was dus ook niet heel gemakkelijk te trouwen. Charlotte Bronte had twee vriendinnen. Ik geniet er altijd van te lezen hoe verschillend zij hiermee omgingen. Mary Taylor nam haar leven zelf in de hand en emigreerde naar Nieuw Zeeland. Zij bouwde daar een bestaan op en keerde later gefortuneerd terug naar Engeland. Ellen Nussey werd afhankelijk van de goodwill van haar broers. Wat ik ook zo fascinerend vind is dat de komst van de trein vrouwen meer vrijheid gaf. Jane Austen was een paar jaar daarvoor nog afhankelijk van haar broers die koetsjes bezaten. De Bronte Sisters reisden zelf per trein naar Londen en Charlotte zelfs in haar eentje naar Brussel. De echte feministische strijd barstte na hun leven los, maar zij zijn zeker voorloopsters. http://kleurrijkbrontesisters.blogspot.nl/
Ja, interessant hè! Leuk dat jij je ook zo in de Brontës verdiept. Ik denk dat het blog van morgen je wel zal bevallen… 😉
Dat vrouwenoverschot aan het begin en in het midden van de 19e eeuw is erg treurig. Ik zou de getallen eens moeten opzoeken, maar als ik me goed herinner bleef sowieso één op de vijf vrouwen vrijgezel omdat er te weinig mannen waren door de oorlogen.
Ik las laatst dat het gering aantal mannen in Engeland na de 1e Wereldoorlog ook zo’n drama was. Voor een land dat nooit bezet is geweest in al die oorlogen hebben ze veel in moeten inleveren…
Ja, dat klopt. Heel treurig allemaal. Het is echter niet gek dat Engeland in deze oorlogen heeft meegevochten, omdat de dreiging van een invasie toch wel reëel was. Net als bij de Napoleontische oorlogen. En na die oorlogen waren er op elke huwbare man vijf vrouwen beschikbaar…
vijf op één! Geen wonder dat er zoveel ongehuwde dames waren
Wat een interessant artikel! Stiekem vind ik vrouwenrechten en vrouwenemancipatie (of juist het gebrek daaraan) een van de meest interessante onderwerpen om me in te verdiepen. Ik ben dan toch wel blij dat we tegenwoordig meer vrijheden hebben en niet aan huis gebonden zijn. Persoonlijk zou ik er niet aan moeten denken dat ik de hele dag thuis zou zitten, zeker niet als je daar ook nog eens niet het huishouden mag doen en vooral mooi moet zitten zijn en kinderen moet baren 😉
Ik ben zelf ook behoorlijk blij met onze huidige vrijheid! Er zijn misschien nog wat emancipatoire stappen te maken, maar er is gelukkig ook al heel veel veranderd in de afgelopen decennia. Ik denk dat elke generatie vrouwen (en mannen) weer eigen speerpunten heeft, zoals tegenwoordig bijvoorbeeld het #metoo-debat.
Wat een mooi en interessant artikel. Ik vind dit soort onderwerpen heel interessant om te lezen hoe het er vroeger aan toe ging in het huishouden en in leven van de vrouw. Gelukkig is daar wel het een en ander in veranderd 🙂
Fijn om te horen! Vrouwengeschiedenis heeft mij ook altijd geboeid, met name omdat ‘mannengeschiedenis’ vaker over oorlogen gaat, en ‘vrouwengeschiedenis’ vaker over het dagelijks leven. Dat zou natuurlijk ook anders kunnen…
Interessant! En koren op mijn molen omdat binnen afzienbare tijd mijn eerste Regencyroman verschijnt en een van de proeflezers meende dat de hoofdpersoon teveel huishoudelijk werk verrichtte en nog meer van die zaken die men wel of juist niet van een Victoriaanse vrouw verwachtte, maar die in de Regencyperiode heel anders lagen. Misschien moet ik een toelichting voor of achterin het boek geven… ☺
Wat leuk dat je roman zich in de Regency-periode afspeelt. Het lijkt me best ingewikkeld om in een historische roman alle details juist te krijgen. En natuurlijk verschilden mensen ook van mening: Mrs. Rundell (van het kookboek) vond dat jongedames vaardig in het huishouden moesten zijn, en Mrs. Bennet uit Pride and Prejudice vond van niet. Waarschijnlijk een kwestie van (vermeend) standsverschil en ook een klein beetje persoonlijke voorkeur. Mrs. Bennet is natuurlijk een prachtig kleurrijk karakter en had er wellicht goed aan gedaan om haar dochters wel wat te leren in de keuken ;-).
Zolang ze niet met mister Collins hoefden te trouwen was het niet echt nodig, haha! Misschien konden ze het wel, maar dat zou mrs Bennet nooit toegeven ☺ Ik hoor nog haar (Allison Steadmans) krassende stem in de serie uit 1995, die qua tekst toch wel het dichtst bij het boek kwam. Gelukkig!
Haha, ja zij is echt goed, hè! “Oh Mr. Bennet!” 😛