A Christmas Carol. Bijna elk jaar verschijnt er wel een nieuwe verfilming van Charles Dickens’ beroemdste kerstverhaal. Je zou je daarom af kunnen vragen of er nog wel nieuwe, interessante invalshoeken te vinden zijn bij deze overbekende vertelling. Een heel bijzonder perspectief bieden de makers van The Man Who Invented Christmas. Zij geven het verhaal, dat voor het publiek in zijn tijd al met de schrijver zelf verweven was, een compleet nieuwe fantastische wending. Wie bereid is om feit en fictie door elkaar te laten lopen, geniet van een betoverende filmavond.
Soms moet je als blogger iets voor je publiek over hebben. Zo gingen Mr. W. en ik er afgelopen juli een avondje goed voor zitten, en keken The Man Who Invented Christmas (2017). En dat terwijl met 30 graden Celsius de spreekwoordelijke mussen van het opvallend sneeuwvrije dak vielen. Toch waren wij binnen tien minuten in een heuse kerststemming.
De hoofdrol in deze prachtige film is weggelegd voor acteur Dan Stevens, die velen nog wel zullen kennen als Matthew Crawley uit Downton Abbey. Bij trouwe kijkers van de populaire tv-serie stond hij na de plotselinge dood van zijn karakter in de speciale kerstaflevering van 2014 voor altijd bekend als The Man Who Ruined Christmas.
Gelukkig maakt hij veel goed als een geloofwaardige Charles Dickens. The Man Who Invented Christmas is namelijk niet zomaar de zoveelste verfilming van het levensverhaal van Ebenezer Scrooge. Dit keer treedt de man achter het verhaal zélf voor het voetlicht.
En al vanaf de eerste scène. Daar verschijnt de Britse schrijver ten tonele als de enige echte rockster van de 19e eeuw. Te midden van zijn eerste Amerikaanse tournee ontmoeten we hem als een nog erg jonge man, die nauwelijks kan geloven wat hem allemaal overkomt: Grote feesten, optredens voor een uitzinnig publiek, de ene aankondiging nog spectaculairder dan de vorige. Dickens maakte als niemand vóór hem dusdanig furore aan weerszijde van de Atlantische Oceaan. Maar zoals dat vaak gaat met internationale hitmachines, kan het niet zo blijven. Terug in Engeland blijven nieuwe hits uit.
Zijn uitgevers staan na de flop Martin Chuzzlewit voor een raadsel: Spijtig, helaas, maar ze willen wél succes zien. Anders geen geld. En dat terwijl de ijdele Dickens duidelijk een dure smaak heeft; zijn nieuwe Londense townhouse wordt net ingericht door een vermaarde Italiaanse architect, wiens diensten erg prijzig zijn. “It’s expensive being a gentleman.” Bovendien wil Dickens behalve als succesvolle beroemdheid graag als een gulle weldoener gezien worden, en geeft hij links en rechts geld uit. De kosten stapelen zich in rap tempo op; en dan is er ook nog voor de zoveelste keer gezinsuitbreiding op komst!
Het is duidelijk: Er moet een nieuw boek komen. Een kaskraker, nog vóór het einde van het jaar. Een kerstboek.
Maar wat is dat precies? Wat is er dan zo bijzonder aan kerst, een onbeduidende feestdag die bijna niemand meer uitbundig viert? – zo vragen zijn uitgevers en collega’s zich af. Maar Dickens weet het zeker. Als er één tijdstip is waarop mensen naar elkaar zouden moeten omkijken in gulheid en vriendelijkheid, dan is het Kerstmis.
In de hectische weken die volgen wordt het nieuwe verhaal een obsessie voor de schrijver. De straten van Victoriaans Londen zijn een doorlopende bron van inspiratie voor Dickens, die de studie van zijn medemensen van jongs af aan tot een vak apart heeft gemaakt.
In kleine ontmoetingen verzamelt hij flarden van zijn nieuwe verhaal: De stokoude ober in de gentleman’s club, genaamd Marley, die meer dood dan levend lijkt; het akelige gerammel van ijzeren ketenen rond de kluis van de geldschieter; het vrekkige stuk verdriet dat zijn zakenpartner zonder een cent teveel te betalen ten grave legt; de deftige heer die Dickens’ boeken maar niks vindt, omdat ze bevolkt worden door arme niksnutten: “Naar het werkhuis ermee!” Langzamerhand doemt er in Dickens’ geest een zwarte gedaante op; maar nog altijd zonder naam…
Het nieuwe karakter laat hem niet met rust. Dat boek moet af! Maar er is meer aan de hand. Dickens’ reden om dit verhaal te schrijven gaat verder dan weer het volgende boek uitbrengen – het vreet aan hem. Iets duisters in hemzelf, uit zijn verleden, wat zijn relatie met zijn vrouw Catherine, zijn kinderen en – in het bijzonder – zijn vader vergiftigt. En weldra heeft Dickens’ schaduw een naam: Scrooge. Dan weet Dickens het zeker: Samen gaan ze geweldige dingen bereiken.
Ik heb al veel ‘Victoriaanse’ kostuumdrama’s gezien, maar The Man Who Invented Christmas heeft me geboeid zoals geen enkele film dat in tijden heeft gedaan. De film doet qua setting alles goed: Het London uit Dickens’ tijd komt helemaal tot leven in deze verfilming, en ik dacht haast dat de scènes bij de schrijver thuis in zijn voormalige huis in de Londense Doughty Street gefilmd zouden zijn. Het filmen op locatie in Ierland is duidelijk een goede keuze geweest. De kostuums, de interieurs, de dialogen, de regie, de belichting, de muziek. Alles klopte aan deze film – ook al is hij niet bepaald historisch correct.
Toch is het heel indrukwekkend hoe Dickens zelf tot leven komt. Zoals ik op mijn blog al eerder heb genoemd, was Dickens behalve een energieke, briljante en hartelijke man tegelijkertijd ook een gekwetst, obsessief en vaak onhebbelijk figuur. The Man Who Invented Christmas slaagt er op een onnavolgbare manier in om beide kanten van hem naar voren te laten komen.
De vele aspecten van Dickens’ karakter waren ongetwijfeld een voedingsbron voor zijn creatieve geest, die op een gepassioneerde en menselijke manier gesprekken aangaat met zijn eigen hersenspinsels. De rillingen lopen over je rug wanneer dan plotseling écht Ebenezer Scrooge in Dickens’ werkkamer verschijnt, gespeeld door de weergaloze Christopher Plummer.
De verschijning van Scrooge dwingt Dickens tot een zoektocht in zichzelf, een confrontatie die hij liever niet onder ogen wil zien. Terwijl de weken voorbij vliegen – en terwijl zijn eigen karakters zijn kantoor innemen! – moet hij het verhaal uit zich zien te trekken. Zo wordt het schrijven van A Christmas Carol plotseling een innerlijke strijd om Dickens’ eigen verlossing. Of zijn ondergang.
Een fantastisch sprookje – dat is hoe je The Man Who Invented Christmas zou kunnen typeren. Overigens geen sprookje waar alle Dickens-fans betoverd door zullen raken, want in het echt is het natuurlijk niet werkelijk zo gegaan bij het schrijven van Dickens’ bekendste verhaal. Nu zou ik in detail in kunnen gaan op alle historische onjuistheden, chronologische vrijheden en fantastische hersenspinsels die deze film rijk is. Maar het is geen biografie – en ik heb de film dan ook niet als zodanig bekeken. Er zullen tenslotte maar weinig mensen zijn die denken dat Dickens daadwerkelijk in zijn studeerkamer met Ebenezer Scrooge heeft zitten keuvelen.
In ieder geval waren Mr. W. en ik van begin tot eind geboeid. En dat is de reden waarom we de film deze kerst zeker opnieuw zullen kijken.
Onder het genot van een kopje thee.
Tip: Deze film is niet in Nederlandse bioscopen verschenen, maar wel via de bekende internetwinkels te verkrijgen als (import) DVD.
Dit lijkt me ook een prachtige film. Fijne tip!
Graag gedaan, Darina!
Wat leuk, zo’n Dickens-film in een nieuw filmjasje. Het klinkt zeker als een aanrader. Alvast veel kijkplezier bij het opnieuw kijken binnenkort! Mijn vriend vindt het een schande dat ik The Grinch nog niet heb gezien, dus die staat voor deze kerst op het programma. Maar ik ga deze film zeker onthouden voor een andere keer.
Zeker doen! Nu hebben wij zelf ook nog nooit The Grinch gezien, dus je bent in ieder geval niet de enige. Wel vaak gehoord dat het een leuke film moet zijn.