De twee modeplaten die ik vandaag aan jullie laat zien, behoren wat mij betreft tot de mooiste in mijn collectie. Ik heb ze samen gekocht van een dame die ze eerder verzamelde. Beide platen komen uit het Franse modemagazine Le Coquet, en laten ons zien hoe je in de zomer van 1898 zo elegant mogelijk over de boulevard kon flaneren – of een boottripje langs de kust kon maken.
Een bezoek brengen aan een badplaats had in de 19e eeuw een grote vlucht genomen. Voorheen konden alleen welgestelden zich een dergelijk uitje veroorloven, maar aan het einde van de 19e eeuw konden zelfs mensen uit de arbeidersklasse een dagje met de trein naar de bekende Engelse badplaatsen, zoals Brighton, Blackpool en Bournemouth. Zo’n heerlijk dagje uit was voor veel mensen het hoogtepunt van het jaar. De bekende Victoriaanse badplaatsen maakten zo een enorme groei door, en daarnaast ontstonden er ook nieuwe badplaatsen in voorheen slaperige vissersdorpjes.
De gegoede klassen konden zich natuurlijk niet slechts een dagje, maar enkele weken of zelfs een heel seizoen aan de kust permitteren. Zo reisde Koningin Victoria op latere leeftijd graag naar de Côte d’Azur, verbleef Charles Dickens met zijn gezin weken in de badplaats Broadstairs, en kon zelfs Jane Austen zich aan het begin van de eeuw verheugen over enkele weken in het plaatsje Lyme Regis.
In de loop van de jaren 1860 konden er echter zo veel mensen een dagje naar de kust, dat de rijkere vakantieganger die toestroom van ‘gewoon volk’ niet zo prettig vond. Om die reden werd de prijs van dagretourtjes voor de trein naar Brighton verhoogd. Zo probeerde men het gepeupel van de stranden te weren. Vanuit modern perspectief verdient deze blokkade van de working man’s holiday niet echt een schoonheidsprijs…
Maar goed, de aspirerende middenklasse en de elite wilden er op vakantie wel een beetje modieus uitzien. Voorheen waren reguliere wandeljapons goed genoeg voor een seizoen aan het strand, maar vanaf de jaren 1860 kwam specifieke strandkleding in de mode. Deze onderscheidde zich met name van wandelmode in de keuze van de stof (zoals katoen en wol), het relatieve gebrek aan franje, en meer draagcomfort. Kortom: Niet te strak, geen sleep, en niet te veel opsmuk, dus.
De modeplaten van Le Coquet spelen in op de gegroeide behoefte naar deze mode, en laten zien hoe een modieus strandbezoekje er anno 1898 uit kon zien. Wat mij aan deze platen aansprak, was niet alleen de elegante mode, maar ook de ontspannen vakantieachtergrond van beide platen.
Nieuwe, zachte mode na 1897
Een grote verandering in het modebeeld had zich in 1897 al voorgedaan: In de eerste helft van de jaren 1890 waren strakke lijnen modieus geweest, met grote vlakken in felle kleuren. De nieuwe mode vanaf 1897 had meer franje en versiering, maakte gebruik van zachte kleuren die perfect op elkaar werden afgestemd, en ging voor een ranke, softe look.
Als we modeschrijver C.W. Cunnington uit 1937 mogen geloven, was deze wisseling naar een liefelijk mode-ideaal een tegenreactie op de emancipatiebeweging van jaren 1890. De softe mode van 1897-1898 moest het vrouwelijke terugbrengen in de verschijning van het ‘schone geslacht’ – maar uiterlijke veranderingen konden maatschappelijke ontwikkelingen natuurlijk niet werkelijk tegenhouden.
De terugkeer naar franje en opsmuk zag je echter niet in de sport- en strandmode. Dat is ook niet zo gek, want niemand zat natuurlijk te wachten op sierstiksels vol met zand, of hinderlijk wapperende ruches op een tennisoutfit. Ook een nieuwe vollere petticoat die in de stad modieus was, was eerder geschikt voor een rondje visites dan voor een activiteit in de buitenlucht.
Op bovenstaande modeplaat zien we twee dames wandelen langs het strand. De linker dame draagt een tartan ensemble in violet, zwart en wit. Witte gestikte sierbanden met sierknopen op het lijfje geven de suggestie van een revers. De hals is relatief diep en rond uitgesneden, waarbij de borst en hals worden bedekt met een met wit kant afgezette chemisette. De taille wordt geaccentueerd met een ceintuur. De mouwen van het lijfje zijn nauw aansluitend en hebben een kleine pof aan de schouder. De mouwen zijn lang en vallen tot ongeveer halverwege de hand, in een rechte snit met punt aan de buitenzijde. Het model draagt witte handschoenen.
De aan de bovenzijde vrij aansluitende rok is van dezelfde stof als het lijfje en gerend geknipt. De onderzijde is met witte banden versierd. Het model draagt verder schoenen met een puntige spits. Haar hoed heeft een zogenaamde bootvorm, is gemaakt van een paarsgekleurde stevige stof (mogelijk vilt) en wordt vrij ver op het voorhoofd gedragen. De hoed is versierd met een paarse zijden corsage en twee zwarte veren. Als accessoire draagt zij een modieuze – en noodzakelijke – parasol. Opvallend is de evenwichtige keuze voor slechts drie kleuren (paars-wit-zwart) in het gehele ensemble.
De rechter dame draagt een rok met bijbassend jasje, en daaronder waarschijnlijk een blouse. Deze combinatie is nieuw in 1898. Het witte of crèmekleurige jasje heeft een breed bruin revers en sierstiksels in dezelfde bruintint. Het jasje is daarnaast afgezet met enkele witte sierknopen. De mouwen zijn – heel modieus – halfstrak, en vallen tot halverwege de hand, in afgeronde snit met in bruine stof afgezette manchetten. Bij de schouder is de mouw licht gepoft. Blikvanger is een grote zijden strik om de hals, in dezelfde kleur als het jasje en de rok.
De rok is vrij eenvoudig, met een gerend voorpand en een licht klokvormig achterpand. De zoom is afgezet met een bruine band. De accessoires zijn een bij het outfit passende parasol en een kleine reticule. De hoed is gemaakt van onbewerkt stro, met om de kroon een brede band van lichtroze zijde en daarbij twee roze veren.
De dame links draagt een grijsblauw ensemble in effen stof. Enige versiering bieden de witte kanten kraag van (waarschijnlijk) een chemisette, de sierlijke knopenrij op het voorpand van het lijfje, en de zwarte ceintuur met gesp. Op de rok, die aan de onderzijde klokkend valt, is net onder het midden een drievoudige siernaad zichtbaar. De dame draagt lichtgele handschoenen die passen bij haar strohoed. De hoed heeft een kleine rand en een relatief hoge kroon, met daaromheen een breed lint met strik, in ongeveer dezelfde kleur als de japon.
In het midden zit een wat bonter uitgedoste dame, in een ensemble van modieus tartan in roze en zacht-geel. Onder het jasje, dat van dezelfde stof is gemaakt als de rok, draagt ze een hooggesloten roze blouse met uitbundige ruches. Het ensemble wordt voor het oog gebroken door een zwart ceintuur. Het jasje heeft een opvallend, dubbel revers, aansluitende mouwen met een lichte pof aan de schouders, en valt tot en met de pols. Als accessoires draagt zij eenvoudige witte handschoenen en een opvallende hoed in bootmodel. Deze is gemaakt van vilt of stro, en versierd met gemêleerde bruine veren van (waarschijnlijk) de argusfazant.
De laatste dame heeft de meest sobere, welhaast zakelijke outfit, die doet denken aan het eerste mantelpakje, ook uit 1898. Het ensemble bestaat uit een jasje en rok van dezelfde beige stof, met als versieringen een tweekleurig revers en een golvende zoom van het jasje, dat net over de heupen valt. Onder het jasje is net de hooggesloten kanten kraag van een blouse te zien. Haar accessoires zijn eenvoudig en strak, zoals de simpele witte handschoenen, de eenvoudige strohoed met beige lint en een rechthoekig handtasje met schouderband – of zou het een verrekijker zijn? Deze outfit gold voor Victoriaanse begrippen als behoorlijk ‘mannelijk’, en past bij de geëmancipeerde, actieve vrouw van de late jaren 1890.
Wat een mooie platen, hè? Zelf vind ik het altijd interessant om naast de mooie jurken ook de sociale setting van de outfits te interpreteren. Zo voldoet de zittende dame op de boot een stuk meer aan het ‘zachte’ decoratieve vrouwenideaal dan de beide zakelijkere, dames, die voor een jasje met blouse kozen.
Ik vind het zelf moeilijk kiezen, maar uiteindelijk denk ik dat ik zelf het paarse ensemble ‘aan het strand’ en het tartan ensemble op de boot het mooiste vindt.
Wat is jullie favoriete outfit? Laat het hieronder weten in de reacties!
Voor het schrijven van dit blog heb ik de volgende bronnen gebruikt:
C. W. Cunnington: English Women’s Clothing in the Nineteenth Century (1937, herdruk uit 1990).
Mimi Matthews: A Victorian Lady’s Guide to Fashion and Beauty (2018).
Het beige pakje! Niet teveel toeters en bellen maar wel heel leuke revers en die golvende zoom aan het jasje
Die vond ik ook erg mooi en praktisch, Marian!
Prachtige modeplaten! Ik zou ook kiezen voor het paarse ensemble, wat een prachtig ontwerp.
Leuk om te horen, Darina. Ik ben blij dat je het ook zo mooi vindt. 🙂