John Keats is een van de meest geliefde dichters van de 19e eeuw. Maar eerlijk gezegd had ik me nooit eerder in hem verdiept. Zijn 200e sterfdag op 23 februari 2021 inspireerde mij om meer over zijn leven en werk te weten te komen. Keats stierf al op 25-jarige leeftijd, en werd pas na zijn dood de grote naam die in alle Britse literatuurlessen aan de orde komt. Zijn gedichten spreken nog steeds tot onze verbeelding, en inspireerden bovendien een van de belangrijkste Victoriaanse kunststromingen.
Morgen is het dus precies 200 jaar geleden dat John Keats overleed. Hij was pas 25, en leed net als zijn moeder en broers aan tuberculose. Deze ziekte, destijds ook wel consumption of ’tering’ genoemd, kon jarenlang sluimeren – en zorgde uiteindelijk voor een langzame en pijnlijke dood. Tuberculose kwam in de Victoriaanse tijd veel voor: Alle kinderen uit het beroemde gezin Brontë stierven eraan, behalve Charlotte.
Het bijzondere aan John Keats is dat hij maar heel kort actief is geweest als dichter, maar dat hij in die beperkte periode toch een aantal werken van wereldformaat heeft kunnen produceren.
Een onstuimig leven
John Keats was opgegroeid in een gezin uit de arbeidersklasse. Ondanks deze bescheiden start konden zijn ouders ervoor zorgen dat hun zoon een redelijke opleiding kreeg. Zo maakte de jonge Keats kennis met de klassieken, waaruit hij veel inspiratie voor zijn latere werken zou putten.
Oorspronkelijk was het echter de bedoeling dat hij een medisch beroep zou gaan uitoefenen. Hij ging in de leer bij een arts-apotheker, en ging daarna geneeskunde studeren. Hoewel Keats het geld van een betaalde functie goed kon gebruiken, wilde hij het liefste dichter worden, en dan ook nog een beroemde! De combinatie van werken als apotheker en dichten in zijn vrije tijd hield hij niet lang vol. Eind 1816, op zijn 21e, zei hij zijn medische loopbaan vaarwel, om zijn tijd en energie volledig aan zijn kunst te wijden.
Keats had een onstuimig karakter, en aangezien zijn ouders jong gestorven waren, ontving hij weinig sturing van die mensen die hem misschien richting een financieel verstandiger pad hadden kunnen leiden. Hij maakte veel schulden, en bovendien had zijn voogd de nalatenschap van zijn ouders niet goed beheerd. Deze financiële lasten zouden hem altijd achtervolgen.
Overigens kreeg hij wel steun van invloedrijke kunstzinnige vrienden, die zijn talenten als dichter herkenden. Zo was er bijvoorbeeld Leigh Hunt, die in hem een grote toekomst voorzag. Keats was in zijn dichtkunst volledig zelfonderwezen, wat hem hoon van sommigen, maar bewondering van anderen opleverde. Zijn taal was anders, nieuw, niet zo gepolijst door een klassieke opleiding aan Oxford of Cambridge.
In 1817 verhuisde John Keats met zijn broers George en Tom naar Hampstead, waar laatstgenoemde een jaar later aan tuberculose zou overlijden. Waarschijnlijk werd rond deze tijd ook John zelf besmet met de ziekte, tijdens de lange periode van zorg voor zijn broer. Toen Tom uiteindelijk overleden was, emigreerde George naar Amerika, en bleef John alleen achter. Nadat hij een paar maanden lang rondreisde, streek hij uiteindelijk neer op het landgoed van een welgestelde vriend: Wentworth Place. Op deze plek zou hij zijn belangrijkste werken schrijven, en de liefde van zijn leven ontmoeten.
Geïnspireerd door liefde en dood
Wentworth Place was een landgoed waarop meerdere huizen stonden. In april 1819 trok ene Mrs. Brawne in een pand naast dat van John Keats. De weduwe had naast enkele jonge kinderen ook een dochter van 19 jaar oud, Fanny. John maakte al snel kennis met haar, en hoewel het geen liefde op het eerste gezicht was, werden de twee uiteindelijk stapelverliefd. Ze brachten veel tijd met elkaar door, en genoten van elkaars gezelschap en hun gevatte conversaties.
Mrs. Brawne was echter niet al te gelukkig met deze ontwikkelingen. Keats had namelijk geen enkel inkomen om een gezin te kunnen onderhouden. John en Fanny verloofden zich, maar Mrs. Brawne gaf aan pas toestemming voor het huwelijk te willen geven, wanneer hij genoeg inkomen zou hebben.
Zijn liefde voor Fanny en hun onmogelijkheid om werkelijk samen te zijn, inspireerde Keats tot meerdere van zijn romantisch-melancholische werken. De dromerige en droevige toon van Keats’ gedichten werd nog verder versterkt door de herinnering aan het tragisch vroege overlijden van zijn ouders en broer.
Een klein, maar groots oeuvre
Pas op zijn 19e begon Keats serieus met gedichten schrijven, en op zijn 21e werd hij voor het eerst gepubliceerd. Zijn talent voor poëzie blijkt uit de enorme snelheid waarmee hij tussen zijn 19e en 25e van een beginneling tot een uitmuntend kunstenaar uitgroeide.
Zijn belangrijkste werken zijn:
- Poems (1817); een gedichtenbundel die oorspronkelijk lauw ontvangen werd.
- Endymion (1818); een verhalend gedicht op rijm van wel 4000 versregels. Het epos is gebaseerd op de Griekse mythe van Endymion, die verliefd wordt op Cynthia, een maangodin. Keats liet zich voor dit werk inspireren door zijn liefde voor Fanny. De bekendste zin uit dit werk is de eerste:
“A thing of beauty is a joy for ever”
- Lamia, Isabella, The Eve of St. Agnes, and Other Poems (1820); met hierin zijn beroemde zes odes (zoals ‘Ode to a Nightingale’), en bekende gedichten als ‘La Belle Dame sans Merci’ en ‘Isabella, or the Pot of Basil’.
Voor veel van zijn gedichten putte Keats inspiratie uit klassieke of Middeleeuwse verhalen, en behandelde thema’s als tragische liefde, tijdelijkheid versus eeuwigheid, en melancholie. Ook flirtte hij met het idee van de dood. Zijn taal is – zoals je mag verwachten bij een Romantische dichter – sentimenteel en bombastisch, maar vaak toegankelijker dan die van zijn klassiek geschoolde tijdgenoten.
Lieveling van de Victorianen
Keats was bij leven nooit echt succesvol: Hij ging er vlak voor zijn overlijden zelf vanuit dat hij geen enkel noemenswaardig werk voor de eeuwigheid had geproduceerd. Maar gelukkig had hij het mis. Want hoewel de meerderheid van het Victoriaanse publiek hem niet kende, had zijn werk een bepalende invloed op het werk en de formatie van een van de belangrijkste Victoriaanse kunstenaarsgroepen: de Prerafaëlieten. En zo kwam Keats’ poëzie toch nog bij de grote massa terecht.
Het bekendste lid van dit genootschap, Dante Gabriel Rossetti (1828-1882), was erg gecharmeerd van de werken van Keats. Sommige wetenschappers beweren zelfs dat Keats’ bewondering voor Middeleeuwse kunst heeft gezorgd voor de naam van de club. Bovendien lieten Rossetti en zijn collega’s William Holman Hunt (1827-1910) en John Everett Millais (1829-1896) zich door Keats’ gedichten aansporen tot het vervaardigen van enkele prachtige meesterwerken. Vooral ‘La Belle Dame Sans Merci’ en ‘Isabella, or the Pot of Basil’ spreken daarbij tot de verbeelding.
‘Isabella, or the Pot of Basil’ baseerde Keats op een verhaal uit de Decamerone (ca. 1350). De welgestelde Isabella is verliefd op een bediende, Lorenzo. Dit vinden haar broers maar niets, en ze besluiten hem te onthoofden. Isabella ontdekt vervolgens het hoofd van haar geliefde, en verstopt het in een pot waar basilicum uit groeit. Zij verzorgt deze plant, totdat ze zelf wegkwijnt en sterft. Zowel John Everett Millais als William Holman Hunt maakten een doek naar aanleiding van Keats’ gedicht.
“Fair Isabel, poor simple Isabel!
Lorenzo, a young palmer in Love’s eye!
They could not in the self-same mansion dwell
Without some stir of heart, some malady;
They could not sit at meals but feel how well
It soothed each to be the other by;
They could not, sure, beneath the same roof sleep
But to each other dream, and nightly weep.”
Holman Hunt liet zich overigens ook inspireren door ‘The Eve of St. Agnes’ met zijn doek ‘The Flight of Madeline and Porphyro during the Drunkenness Attending the Revelry’.
‘La Belle Dame Sans Merci’ is misschien wel het bekendste gedicht van Keats, dat ook in Nederland vaak op school wordt behandeld. De ballade vertelt van een ridder, die door een bovennatuurlijke vrouw verleidt wordt om de nacht bij haar door te brengen. In een droom die hij vervolgens heeft, wordt hij gewaarschuwd door koningen en prinsen van weleer, die ook door haar betoverd zijn. Daarna wordt de ridder wakker, alleen. Net als de mannen voor hem dwaalt hij voortaan doelloos – doods – door het landschap.
“I met a lady in the meads,
Full beautiful—a faery’s child,
Her hair was long, her foot was light,
And her eyes were wild.[…]
And this is why I sojourn here,
Alone and palely loitering,
Though the sedge is withered from the lake,
And no birds sing.”
Meerdere schilders, waaronder Rossetti, John William Waterhouse, Frank Dicksee, Arthur Hughes en Henry Meynell Rheam maakten elk een prachtig kunstwerk bij dit verhaal. Deze veelvuldige verbeelding van het verhaal laat maar zien hoeveel aantrekkingskracht Keats’ femme fatale heeft…
Rossetti’s mooiste kunstwerk met betrekking tot Keats is overigens niet zijn ‘Belle Dame’, maar maakt een beetje een omweg. Rossetti schreef namelijk zelf ook poëzie, waaronder zijn gedicht ‘The Blessed Damozel’. Met dit werk probeerde hij Keats te imiteren – the highest form of flattery -, en maakte er tegelijkertijd een prachtig tweeluik van:
Jong gestorven, maar wel onsterfelijk
Mede dankzij de inzet van de Prerafaëlieten namen meer mensen kennis van Keats oeuvre, en werd hij vooral in de tweede helft van de 19e eeuw een veelgelezen en geprezen dichter. Ook nu nog behoort Keats tot de vaste kost in het Britse literatuuronderwijs. Helaas heeft dichter dat zelf nooit kunnen bevroeden:
“I have left no immortal work behind me – nothing to make my friends proud of my memory – but I have lov’d the principle of beauty in all things, and if I had had time I would have made myself remember’d.” (Keats in een brief aan Fanny in 1820.)
Toen Keats in 1820 besefte dat ook hij aan tuberculose zou bezwijken, besloot hij naar Italië te reizen in de hoop dat het gunstige klimaat daar zijn ziekte zou verlichten. Mrs. Brawne beloofde zowaar dat hij en Fanny bij zijn terugkomst zouden mogen trouwen. Een fijn idee, maar waarschijnlijk had ook zij wel door dat Keats nooit meer naar Engeland zou terugkeren. Hij stierf in Rome, op 23 februari 1821.
Keats is vooral na zijn dood gelauwerd, en ter ere van zijn 200e sterfdag worden hij en zijn nalatenschap natuurlijk extra in het zonnetje gezet. Het Keats-Shelley House in Rome, dat gevestigd is in het pand waar de dichter zijn laatste adem uitblies, biedt speciaal voor die dag een virtuele tour aan. Het lijkt mij een ideaal uitje vanuit huis.
Ik ga maar weer eens thee zetten.
dank lieve Josephine voor al die schoonheid, altijd weer opnieuw…
Zoals altijd graag gedaan, Emmy!
Heel interessant. Het lezen van poezie is voor mij vaak een brug te ver, maar nu weet ik in elk geval meer over Keats en enkele van zijn werken! De schilderijen vind ik ook fascinerend, Rosetti lijkt altijd wel hetzelfde model te hebben gebruikt. Of hij had een grote voorliefde voor dit type gezicht en haren. Hopelijk gaat je blog ook een keer over de Prerafaëlieten of een aantal van hen ♥☺
Je hebt helemaal gelijk, Rossetti koos vaak voor dezelfde modellen. Met veel van hen had hij overigens ook (kortstondige) relaties, dus ze zijn af en aan favoriet geweest.
Ik kan mij goed voorstellen dat ik eens over de Prerafaelieten zal schrijven; ik vind ze zelf ook enorm boeiend. Nu nog de tijd vinden. 😉 Kijktip: Heb je de BBC-documentaire ‘The Pre-Raphaelites: Victorian Revolutionaries’ al eens gezien? Echt een aanrader!
O, dan moet ik eens kijken of ik dat ergens kan scoren! Ik heb al heel lang een boek over de stroming, maar ik weet er nog weinig van. Het las ook niet prettig, realiseer ik me nu. Dus via een doc met beeld erbij verteert het vast beter ☺
Leuk om te lezen en wat heb je veel onderzocht. Dank je wel.
Graag gedaan! Het was voor mij ook weer een bijzonder leuke ontdekkingsreis. 🙂