Als je het als Victoriaanse huisvrouw goed voor elkaar had, hoefde je zelf niet veel in het huishouden te doen. De gegoede klasse – en de middenklasse die een beetje probeerde mee te tellen – had daar tenslotte personeel voor. Al deze ladies of leisure hadden daarom behoorlijk wat tijd om hun sociale contacten te onderhouden. En het afgeven van visitekaartjes speelde daarbij een belangrijke rol.
Al in een van mijn eerste blogs schreef ik over een element in de Victoriaanse cultuur dat is uitgestorven: Het ingewikkelde systeem van de Morning Calls. Bij het afleggen van visites hoorde een heel pakket aan regels, zoals: Wie komt er bij een nieuwe kennismaking als eerst langs? Hoelang mag er tussen een bezoek en een wederbezoek zitten? Hoelang blijf je eigenlijk plakken? En: Welke veilige onderwerpen mogen er tijdens deze korte bezoekjes besproken worden?
Over het algemeen kozen vrouwen één dag in de week waarop zij officieel ‘at home’ waren. Zo wisten vrienden en kennissen dat er de gelegenheid bestond om langs te komen. Maar op andere momenten was er mogelijk niemand thuis, of was vrouw des huizes niet in de gelegenheid om iemand te ontvangen. In zo’n geval kon het bezoek één of meerdere visitekaartjes afgeven. Visitekaartjes stonden symbool voor gepast contact binnen de society en konden een simpele groet, maar ook gastvrijheid, medeleven en felicitaties uitdrukken.
Een visitekaartje afgeven klinkt heel simpel. Maar het was niet zo recht-toe-recht-aan als het lijkt. Om op de juiste manier voor de dag te komen was het cruciaal dat je op het gebied van visitekaartjes een kluwen van etiquetteregels kon ontwarren. Zo bestond er bijvoorbeeld de geheimzinnige en ondoordringbare codetaal van het hoekjesvouwen. Niet alleen voor blog-schrijfsters anno 2020 een raadsel, maar ook voor talloze hulpeloze vrouwen van toen.
Visitekaartjes voor Victoriaanse mannen
Voordat ik verderga met de uitgebreide ‘kaartjescultuur’ onder vrouwen, werp ik even een korte blik op de functie van visitekaartjes voor mannen. Want zowel mannen als vrouwen hadden visitekaartjes, maar ze werden deels op een andere manier gebruikt. Zo kregen mannen meestal hun eigen kaartjes wanneer zij naar de universiteit gingen, of anders wanneer zij zich rond hun 18e in de society gingen begeven. Het ‘mannelijke’ kaartje was vooral zakelijk bedoeld, want beleefdheidsvisites legde een gentleman over het algemeen niet af.
In 19e-eeuwse literatuur zijn er verschillende voorbeelden waarbij mannen hun visitekaartje gebruiken. Zo loopt een conflict in Charles Dickens’ Nicholas Nickleby hoog op, wanneer een man die Nicholas’ zus beledigt weigert om zijn identiteit aan Nicholas kenbaar te maken. Dit maakt het voor Nicholas moeilijker om de eer van zijn zus te verdedigen. Het niet geven van een visitekaartje is voor de lezer echter een signaal dat de gemenerik in kwestie niet alleen een onfatsoenlijk mens, maar ook een lafaard is. Een echte gentleman laat met gepaste waardigheid zijn kaartje zien, wanneer dat gewenst is.
Veel andere gevallen waarin mannen visitekaartjes achterlaten – én beleefdheidsvisites afleggen -, hebben te maken met het zoeken van een echtgenote. Het was voor mannen een precaire zaak om met een jongedame in contact te komen. Visitekaartjes afgeven, al dan niet gevolgd door een bezoek, behoorde tot de mogelijkheden om langzaam binnen de gesloten kring rond een huwbaar meisje te komen.
Je ziet deze gewoonte onder andere bij Jane Austen: Wanneer Elinor en Marianne uit Sense and Sensibility in Londen zijn, ontdekken zij na een ochtendritje dat Willoughby zijn kaartje heeft achtergelaten. Marianne is in alle staten; waren ze maar thuis geweest! Nu is het wachten op een tweede bezoek van Willoughby (al zou later blijken dat hij juist expres is langsgekomen op momenten dat Marianne er niet was, zodat hij haar niet onder ogen hoefde te komen).
Ook de trouwe Edward laat tweemaal een kaartje achter voor de zussen, maar Elinor zit juist niet op een fysiek bezoek van hem te wachten:
“Edward assured them himself of his being in town, within a very short time, by twice calling in Berkeley Street. Twice was his card found on the table, when they returned from their morning’s engagements. Elinor was pleased that he had called; and still more pleased that she had missed him.”
De onfortuinlijke Mr. Toots uit Dickens’ Dombey and Son is zo standvastig in zijn liefde, dat hij om de dag tevergeefs een hele stapel kaartjes achterlaat aan de deur van Florence Dombey. Helaas leidt het niet tot een uitnodiging van haar kant. Een blauwtje lopen via kaartjes kon dus ook.
Vrouwen en hun visitekaartjes in de 19e eeuw
Een dame had uiteraard geen visitekaartjes voor zaken, en ging zeker niet op eigen initiatief achter huwbare mannen aan. Visitekaartjes voor vrouwen hadden voornamelijk een ander doel: het onderhouden van contacten met andere vrouwen in de sociale kring waartoe zij behoorden. Dit hele systeem van bezoekjes afleggen en kaartjes afgeven kon een heleboel tijd in beslag nemen, maar het was dan ook belangrijke smeerolie in de Victoriaanse maatschappij.
Laten we bij het begin beginnen: Een vrouw kreeg haar eigen kaartje na haar debuut in society, of soms een jaar later. Omdat een debuut soms al op zestienjarige leeftijd plaatsvond, hadden vrouwen regelmatig eerder een kaartje dan mannen. In het eerste jaar van haar debuut stond de naam van een jongedame vaak nog bij haar moeder op het kaartje. Of soms deelden zussen een kaartje met elkaar. Hieronder zullen we daar nog voorbeelden van zien. Uiteraard veranderde een vrouw haar kaartje, wanneer zij trouwde.
Contacten leggen en onderhouden: Dat was de belangrijkste functie van de morning call en het bijbehorende visitekaartje. Via de juiste contacten was het bijvoorbeeld mogelijk om in hogere kringen terecht te komen; iets wat vooral in de middenklasse geaspireerd werd. Daarnaast representeerden vrouwen tijdens hun bezoekjes aan andere vrouwen ook hun wederzijdse echtgenoten. Op deze manier leverden Victoriaanse vrouwen indirect een bijdrage aan het zakelijke netwerk van hun man. Dat een vrouw het verlengstuk van haar echtgenoot was, zullen we hieronder nog zien bij de verschillende namen die op een kaartje konden staan.
Hoewel het andersom wel mocht, legden vrouwen in de regel geen bezoeken aan mannen af. Dit gold als hoogst ongepast, en kon zelfs de reputatie van een vrouw schaden. De enige uitzondering gold voor getrouwde vrouwen die namens hun echtgenoot een bezoek brachten aan een minister of ambassadeur, of indien de reden voor het bezoek (en het kaartje) een eerder diner bij de man thuis was geweest. Ingewikkeld, hè?
Het gebruiken van een visitekaartje
Gewoonlijk bezochten vrouwen dus alleen andere vrouwen. Wanneer een vrouw een visite aflegde, en het om welke reden dan ook niet mogelijk was om de vrouw des huizes persoonlijk te spreken, gaf zij meerdere kaartjes af. Bijvoorbeeld één van zichzelf, en één van haar man. Deze laatste was dan ook voor de heer des huizes bedoeld. De bezoekster kon ook meerdere eigen kaartjes afgeven, wanneer er naast de vrouw des huizes bijvoorbeeld ook een zus, of een al gedebuteerde dochter woonde. Over het algemeen gold de regel dat er niet meer dan drie kaartjes per bezoek werden afgegeven.
Het afgeven van visitekaartjes was overigens niet alleen bedoeld als vervanging van een ‘mislukte’ morning call. Soms was het juist de bedoeling om juist alleen een kaartje achter te laten; bijvoorbeeld omdat de mate van ‘acquaintance’ niet hoog genoeg was om daadwerkelijk een fysiek bezoek af te mogen leggen. Dit was zeker het geval bij vrouwen die geen gelijke rang hadden. Ook in geval van een overlijden in de familie was het soms wel zo gepast om alleen even een kaartje af te geven- en later dan natuurlijk nog eens langs te gaan.
Van vrouwen werd ook verwacht dat zij kaartjes afgaven wanneer zij in een plaats arriveerden, of juist wanneer zij voor langere tijd een stad verlieten. Zo wist je sociale kring wie er wel en niet in de buurt was – bijvoorbeeld tijdens het balseizoen in Londen, of tijdens bezoeken in populaire badplaatsen als Bath (zoals we kunnen lezen in Jane Austens Persuasion).
In Jane Austens Sense and Sensibility zijn Elinor en Marianne, kort na hun aankomst in Londen, een hele ochtend bezig met het afgeven van ‘kaartjes van aanwezigheid’:
“The morning was chiefly spent in leaving cards at the houses of Mrs. Jennings’s acquaintance to inform them of her being in town.”
Het laat maar zien dat deze hele sociale business veel tijd in beslag kon nemen.
Tegelijkertijd was deze praktijk natuurlijk erg nuttig. In een tijd zonder telefoon was het anders moeilijk om bij te houden waar je kennissenkring zich bevond. En sociale cohesie binnen vrij gesloten kringen werd als erg belangrijk ervaren. Zo werd het gewaardeerd wanneer er een kaartje werd afgegeven bij ziekte, met de tekst ‘To enquire’ erop. Ook bij een geboorte was het beleefd om als vrouw je kaartje af te geven – maar in dat geval niet óók die van je man. Met de gevoeligheden van vrouwelijke lichamelijkheid had een man niets te maken: dat zou ongepast zijn.
Als het niet ging om ‘aanwezigheidskaartjes’ maar om echte calls, werd een fysiek bezoek vaak een grotere eer gevonden dan het slechts afgeven van een kaartje. Zo is Mrs. Bennet in Pride and Prejudice blij verheugd als zij persoonlijk bezoek krijgt van Mr. Bingley, in plaats van een “ceremonious card”.
Maar deze houding zou gaan veranderen. Hoewel onder goede vrienden een echt bezoek nog steeds belangrijk werd gevonden, maakte de visite aan het einde van de 19e eeuw plaats voor het slechts afgeven van kaartjes. Zoals een tijdschrift voor jongedames, ‘The Girl’s Own Paper’, in 1895 schrijft:
“Cards are now left wholesale when making a round of visits, and by general consent are accepted as equivalent to a personal visit, a practice which was in former days regarded as very uncomplimentary and offensive.”
Zo werd het visitekaartje uiteindelijk meer een attentie, of een korte groet. De komst van de telefoon zou het afleggen van visites en de bijbehorende kaartjes helemaal overbodig maken. Niet voor niets heet telefoneren in het Engels ‘calling’, naar de oude gewoonte van de fysieke visites.
De juiste naam op een visitekaartje
Ik hoop dat ik jullie met alle etiquetteregels rond het afgeven van kaartjes nog niet te zeer vermoeid heb. Want uiteraard waren er ook richtlijnen voor de tekst op een kaartje. ‘Gewoon je naam’ was beslist niet afdoende. En voor mannen was het – zoals wel vaker – een stuk minder ingewikkeld dan voor vrouwen.
Op het kaartje van een ongetrouwde vrouw stond over het algemeen alleen haar achternaam, en niet haar voornaam. Laat ik de meisjes Bennet uit Pride and Prejudice als voorbeeld nemen. Bij de oudste, Jane, stond Miss Bennet op haar kaartje. Het was de bedoeling dat zij als eerste zou trouwen. Eventuele jongere zussen (of nichtjes) konden daarna dan de resterende gedrukte kaartjes overnemen. Dit was praktisch, en kostenbesparend.
Maar in het geval dat er meerdere zussen in een gezin gedebuteerd waren (tegen de heersende etiquette in zijn alle vijf zussen Bennet gedebuteerd), werden er wél kaartjes met de verschillende voornamen gedrukt. Bij Elizabeth zou er dan staan: Miss Elizabeth Bennet. Echter: In een financieel ongunstig geval zouden alle zussen de kaartjes met de tekst ‘Miss Bennet’ moeten delen, en met de hand hun eigen voornaam erop moeten schrijven. Dit stond natuurlijk lang niet zo deftig.
Wanneer een vrouw trouwde, veranderde uiteraard ook haar visitekaartje. Ik neem weer even Elizabeth Bennet uit Pride and Prejudice als voorbeeld. Het kaartje van haar man zou ongewijzigd blijven, met de tekst: ‘Mr. Darcy’ – zonder voornaam. Na haar huwelijk zou er op Elizabeths kaartje komen te staan: ‘Mrs. Fitzwilliam Darcy’. Geen spoor is er meer te bekennen van haar eigen roepnaam en meisjesnaam. Als iets het vervagen van je eigen identiteit als getrouwde vrouw symboliseerde, was het wel deze kaartjespraktijk.
Dit is nog relatief eenvoudig. Maar er bestonden ook vele vormen van gedeelde kaartjes, waar ik nu niet te veel op in zal gaan. Het gaat wel altijd om ongetrouwde vrouwen die kaartjes delen, bijvoorbeeld met hun moeder, zussen of zelfs hun vader of broer. Een kaartje met daarop ‘Mr. Johnson’ en daaronder ‘Miss Johnson’ kon bijvoorbeeld van een zus die samenwoonde met haar ongetrouwde broer zijn. Er zijn vele ingewikkelde combinaties denkbaar.
Naast de naam kon er soms nog toegevoegde informatie op een kaartje staan. Zoals een adres, of vooral bij ongetrouwde mannen, het adres van hun herenclub. Bij vrouwen kon erop vermeld staan, wanneer zij ‘At home’ waren om bezoek te ontvangen. Op een visitekaart stonden wel titels of rank (zoals bijvoorbeeld Baronet), maar geen eretitels. Een militaire rang of de naam van een regiment kon dan weer wel. Het weglaten van aanhefvormen als Mr. of Miss werd als vulgair beschouwd.
Papier praat: Kiezen voor de juiste stijl
“A Woman is known by the stationery she uses. Paper talks.”
zo stelt A desk book on the etiquette of social stationery van J.W. Clark uit ca. 1910. Hoe een visitekaartje eruitzag, zei dus veel over de persoon aan wie het kaartje toebehoorde. Daarin wilde je de plank natuurlijk niet misslaan.
Het uiterlijk van visitekaartjes was erg aan mode onderhevig. Aan het begin van de 19e eeuw waren veel kaartjes nog handgemaakt, en daardoor alleen voor de bovenklasse beschikbaar. Maar nadat de mogelijkheid van betaalbare massaproductie ontstond, konden steeds meer mensen zich een eigen kaartje veroorloven. Deze waren in eerste instantie vrij eenvoudig.
Rond midden van de 19e eeuw kwamen echter felgekleurde en bont versierde exemplaren op; bijvoorbeeld met reliëf, kant en verborgen grapjes. De website Daysofelegance.com, die helaas niet meer online is, had een aantal mooie voorbeelden online staan. Wat dachten jullie bijvoorbeeld van onderstaand kaartje?
Zoals wel vaker met felle modes nam de voorkeur voor franje in de tweede helft van de Victoriaanse tijd ook weer af. Te veel toeters en bellen vond men ordinair: De draagster van dergelijke kaartjes hechtte teveel waarde aan uiterlijk vertoon, zo stelt The Girl’s Own Paper in 1895. Een kaartje moest eenvoud uitstralen, én de mogelijkheid bieden voor een toegevoegde, handgeschreven boodschap. Een mooi kaartje in (gebroken) wit was dus wel zo veilig, en een eenvoudig strak lettertype was het devies.
Geheimtaal: hoekjesvouwen
Bij het afgeven van kaartjes kwam nog een bijzonderheid kijken: Het omvouwen van de hoekjes van een kaartje om een extra boodschap mee te geven. In verschillende etiquetteboeken zijn hiervoor aanwijzingen te vinden, maar het probleem is: De regels komen niet altijd overeen met elkaar.
Zo kon het omvouwen van één hoekje betekenen dat je bezoek maar aan één lid van het huishouden gericht was, en twee hoekjes dat het aan meerdere leden van het huishouden gericht was. Of het omvouwen van de rechter onderhoek kon betekenen dat het bezoek aan alle dames in het huishouden gericht was. Maar dat laatste kon ook ‘gecondoleerd’ betekenen. Een gevouwen rechter bovenhoek kon staan voor ‘Gefeliciteerd’, een gevouwen linker onderhoek voor ‘Afscheid’. En daarnaast kon een gevouwen hoekje ook nog betekenen dat een moeder haar dochter had meegenomen, die nog geen eigen kaartje had. Ingewikkeld!
Het feit dat etiquetteboeken over deze praktijk sterk van mening verschillen, laat zien dat Victoriaanse vrouwen het waarschijnlijk ook behoorlijk complex vonden. Zo staat er in een grappig artikel uit Cassell’s Family Magazine uit 1894:
“As to how many cards to leave, or how many corners of the said cards to turn down or up – this does not so greatly matter. I am ashamed to confess that, after years of calling, I do not yet fully understand the significance of the turned up corners.”
Waarschijnlijk deed niet eens iedereen mee aan het hoekjesvouwen, en verschilde de codetaal per regio, of sociale kring. Want dat is natuurlijk het doel van het achterlaten van (omgevouwen) kaartjes: Laten zien dat je erbij hoort, en weet hoe het hoort in society. De juiste toon vinden was daarin natuurlijk best eens lastig.
Enfin, het moge duidelijk zijn dat het gebruik van visitekaartjes bepaald geen sinecure was, en dat er meerdere elementen waren waar je op moest letten: het stijlen van je naam, het uiterlijk van de kaart, het moment en de manier van afgeven, enzovoorts. Tegelijkertijd kan er nog zo veel meer gezegd worden over de snelheid waarmee een bezoek of een kaartje ‘beantwoord’ diende te worden, of over hoe de waardering van het aantal ontvangen kaartjes een beetje lijkt op onze huidige instagram-likes. Maar twee regels stonden in ieder geval bovenaan: Leg nooit een bezoek af zonder kaartjes, en laat ze nooit per post bezorgen. Visitekaartjes waren hoogst persoonlijke attributen.
Onze huidige kennis over Victoriaanse visitekaartjes hebben we vooral te danken aan literatuur, damesmagazines en etiquetteboeken, waarin we zien dat gewoontes per streek, en in de loop der tijd konden veranderden. Dat er zoveel over geschreven werd, laat zien dat het afgeven van kaartjes voor een groeiende groep mensen belangrijk was, maar dat het tegelijkertijd ook ingewikkeld werd gevonden.
Het belang van deze interessante Victoriaanse gewoonte laat ruim een eeuw later nog steeds haar sporen na; niet voor niets laten we ook nu nog met een keurige en opvallende presentatie ons eigen spreekwoordelijke ‘visitekaartje’ achter.
Ik maak weer even tijd voor thee: een groene melange vandaag.
Voor het schrijven van dit blog heb ik de volgende bronnen gebruikt:
Anon.: The Social Duty of Women – The Afternoon Call. In: Cassell’s Family Magazine (1884), via VictorianVoices.net.
Jane Austen: Sense and Sensibility (1811).
Jane Austen: Pride and Prejudice (1813).
Jane Austen: Persuasion (1818).
Isabella Beeton: Book of Household Management (1861).
S.F.A. Caulfeild: The Etiquette of Card-Leaving. In: The Girl’s Own Paper (1895), via VictorianVoices.net.
J.W. Clark: A Desk Book on the Etiquette of Social Stationery (ca. 1910), via Archive.org.
Charles Dickens: Dombey and Son (1848).
Claire Green: Calling Cards and Visiting Cards: A Brief History (12-09-2016), op: Hobancards.com.
Florence Hartley: The Ladies’ Book of Etiquette and Manual of Politeness (1860, herdruk 2014).
Mallory James: Elegant Etiquette in the Nineteenth Century (2017).
Oscar Wilde op Wikipedia.org.
DaysofElegance.com. Deze site bestaat helaas niet meer. In 2016 haalde ik van deze website enige voorbeelden van Victoriaanse visitekaartjes. Omdat het gaat om tweedimensionale reproducties van werken die zich in het Publiek domein bevinden, ga ik ervan uit dat deze foto’s zich ook in het publiek domein bevinden. Mocht ik daarin iets over het hoofd hebben gezien, neem dan graag contact met mij op.
Wat een leuk artikel weer. Heel leerzaam en blij dat we het nu wat makkelijker hebben. (Hoewel er dan ook weer een etiquette bestaat over what’s groepen begreep ik laatst!)
Dank je wel voor je compliment!
Je hebt gelijk dat er her en der natuurlijk weer andere omgangsregels opduiken. Zoals nu zelfs (tijdelijk?) de terughoudendheid met zoenen en handen geven om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan.
Van What’s App-groepen heb ik geen verstand, dus ik hoop dat ik nog geen flaters heb begaan… 😉
Heel interessant! Grappig dat ze niets op de kaartjes schreven. Dat was toch veel duidelijker geweest dan die omgevouwen hoekjes.
Dat heb ik me inderdaad ook al bedacht! Even een potloodje meenemen lijkt me toch niet te veel moeite. Wellicht zal men onhandig uit-de-hand-gekriebel voor de deur of in de hal te onhandig hebben gevonden.
Het heeft wel iets die mooie kaartjes maar het is ook best ingewikkeld ,al die regeltjes.
Ja hè Wies, dat vond ik ook. Het idee van elkaar eventjes opzoeken (de Morning Call) vind ik op zich best mooi. Het zou ook tegenwoordig eenzaamheid kunnen verminderen, en een gevoel van verbondenheid kunnen geven. Maar dan graag zonder rigide verplichting; daar wordt denk ik niemand vrolijk van.
Wat een mooi en interessant artikel! Maar wel heel ingewikkeld hoe al die regeltjes waren.